Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Eten]

ETEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik at, heb gegeten, oul. geëten. Spijs, of iets in de gedaante van spijs, tot zich nemen, kaauwen en doorslikken: brood eten, vleesch eten. Iemand te eten geven. Wat hebt gij te eten? Iemands brood eten, spreekwijs, bij iemand zijn onderhoud vinden - genadebrood bij iemand eten, door iemand, uit medelijden, onderhouden worden. - Maaltijd houden: des avonds, des middags, eten. Men eet voortreffelijk bij hem, of hij houdt eene goede tafel. Figuurl.: zijn woord eten, weder intrekken hetgeen men gezegd heeft. Van hier eter, ook voor een dier, anders korenbijter genoemd, - eetster. Zamenstell: eetbaar, eetkamer, eetlust, eetmaat, (diaeta - eetmaatsche geneeskunst, medicina diaetetica) eetplaats, eettafel, eetwaar, eetzaal, etenskas, etenstijd - menscheneter, miereneter, slangeneter enz.

Hoogd. essen, bij Kero ezzan, Isidor. ezssan, Otfr. ezen. Alle overige talen hebben t, of d, als Goth. itan, angels. etan, zweed. aeta, deen. äde, eng. to eat, lat. edere, gr. εδειν, eten. Volgends Ten Kate is de g in

[pagina 33]
[p. 33]

het verledene deelw. gegeten, om de welluidendheid, gevoegd; doch Adel. is van oordeel, dat men oul. voor eten ook geten gezegd heeft; althands Otfr. heeft: So sie thar tho gazun, d.i. als zij daar aten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken