Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Hinken]

HINKEN, onz. w., gelijkvl. Ik hinkte, heb gehinkt. Oudtijds ongelijkvl.: ik honkte, heb gehonken. Op één been voordhuppelen, als kinderen doen. Hij konde het langst van allen hinken. Mank gaan, zich, in het gaan, meer op de eene, dan op de andere zijde bewegen: hij was hinckende aen sijne heupe. Bijbelvert. Op beide zijden hinken. Figuurlijk beduidt deze laatste spreekwijs onzeker zijn, wat men kiezen zal. Op twee gedachten hinken is eene bijbelsche uitdrukking van denzelfden zin. Niemand hinkt aan een anders zeer, elk wordt door zijnen eigenen ramp het best gekneld. De hinkende bode ook het hinkende paard, komt achteraan, de slimste tijding hoort men het laatste - de zaak wordt eindelijk erger. Overdragt. zwak zijn: hoe hinkend ook mijn betrouwen zij. M. L Tijdw. Dezelfde bezigt het ook, voor niet naar den regel zijn: ik zal niemand over het hinken van eene letter uitlagchen. - Die woorden hinken achteraan. Onvoldoende, waarop men niet afkan: dit getuighenis van Connestaggio

[pagina 293]
[p. 293]

hinkt. Hooft. In eenige zonde vallen; doch alleen in den stijl des Bijbels: als ick hinckte, waren sij verblijdt. Van hier hinking. Zamenst.: hinkepink, een spotnaam van iemand, die hinkt. Voords hinkperk, hinkspel. Geschier bezigt hinkepinken: en de kreupel hinckepinken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken