Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Hinder]

HINDER, een verouderd voorzetsel en bijv. naamw., beteekenende achter, waarvan nog de overtreffende trap, naamwoordelijk gebruikt, het hinderste, de billen: het hinderste van een paard. Anders is het nog overig in zamenstelling: hinderhoede. Het beleijdt der hinderhoede, voor achterhoede, vindt men bij Hooft. Zoo ook hinderlaag, eene verborgene plaats, waar de vijand schuilt: in hinderlaag liggen. Hindertogt, voor achtertogt, is weinig meer in gebruik. Hinder wordt ook, als een zelfst. naamw., gebruikt, van het manl. geslacht, alhoewel Hooft het onz. verkiest; zonder meerv, beteekenende beletsel, nadeel, iemand hinder doen - het zal hem geenen hinder doen, ik heb daar van geenen hinder gehad, gevoeld, enz. Den rechte hinder doen heeft J. Moerm., voor het regt krenken. Van hier het bedr., gelijkvl. w. hinderen, stremmen, beletten: dat hindert mij in den gang. Schade toebrengen: dat zal uwe gezondheid hinderen. Maken, dat iets niet uitgevoerd worde: omdat ik het offeren hinderde. Vond. Van hier hindering, hindernis, hinderlijk. Zamenst.: hinderbeer, bij Vondel voorkomende, hinderpaal, beletsel, verhindering. Oul. is hinderwaert in gebruik geweest, voor achterwaart.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken