Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Koop]

KOOP, z.n., m., des koops, of van den koop; het meerv. is buiten gebruik. De handeling, om eenen eigendom aan iets, voor eenen bedongenen prijs, te krijgen: ik heb daar eenen slechten koop gedaan. Op den koop maken. Iets te koop hebben. Dat huis staat te koop. Goederen te koop dragen. Zijne eer te koop dragen, zich oneerlijk gedra-

[pagina 572]
[p. 572]

gen. Het koopverdrag zelf: wij zullen 't zaam den koop wel worden eens. De Decker. Eenen koop sluiten - maken - opzeggen - breken. De koop is klaar. Iets op den koop toekrijgen. De koop gaat aan. Ik geef koop: ik sta van mijnen eisch af. Ik doe het, op dien koop, ik doe het, onaargezien dit of dat - heb het hart, om het te doen. Op dien koop, kon iemant lichtelijk aan den tijtel van maroosvlegel geraecken. Vond. Het geld, dat voor iets betaald wordt; schoon in zamenst. alleen: rouwkoop, wijnkoop. De prijs, wanneer het als een bijv. woord gebruikt wordt: goedkoope waren. Dierkoop. Als een bijwoord: ik heb dat goedkoop gekocht. Gij komt er goedkoop af. Verkleinw. koopje: aan dat boek heb ik een koopje, het kost mij weinig. Ik heb er een koopje aan, ik ben er wakker mede aangehaald. Zamenstell.: aankoop, inkoop, verkoop, - koopal, z.n., m. en vr., koopbrief, koopceel, koopdag, koopgierig, koopgoed, koophandel, kooplieden, kooplust, koopman, koopmanschap, en het werkw. koopmanschappen, kooppenningen, koopstad, koopvaarder, koopvaardij, koopvaardijschip, koopvrouw, koopwaar, koopwijf enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken