Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Kastijden]

KASTIJDEN, bedr. w., gelijkvl. Ik kastijdde, heb gekastijd. Een woord, uit het lat. castigare gevormd, door kerkelijke Schrijvers ingevoerd, en in de roomsche kerk het meest gebruikt. Zich, of zijn ligchaam kastijden, is, aldaar, zich, om Gods wil, of tot bedwinging van zinnelijke lusten, allerlei onaangename gewaarwordingen veroorzaken. Van hier beteekent het, voords, straffen, tot verbetering, gelijk een Vader zijnen kinderen doet: ik heb mijnen zoon met de roede gekastijd. Van de burgerlijke straf, anderen aangedaan, met oogmerk, om eenen misdadiger tot belijdenis te brengen: dan sullen de oudsten dien man nemen en kastij-

[pagina 459]
[p. 459]

den hem. Bijbelv. Ook drukt het somtijds uit eene ligtere straf, dan men schijnt verdiend te hebben: ik zal hem kastijden en loslaten. Bijbelv. Eindelijk, in eenen bijbelschen zin, wordt God gezegd menschen te kastijden, wanneer hij, in eene vaderlijke betrekking, hen met ellenden, tot hunne verbetering, bezoekt. Van hier kastijder, kastijding, bij Otfrid. en Notk. kestiga, chestiga. Men heeft ook een voorddur. werkw. kastijdigen. Van hier kastijdiging, eene gedurige kastijding.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken