Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Hennep]

HENNEP, (hennip,) z.n., m., des henneps, of van den hennep; zonder meerv. Eene plant, van wier draden men zeildoek, enz. maakt. Hennep plukken - braken - te broeijen leggen. De draden dier plant: hennep spinnen. Van hier het onverb. hennepen: door eene hennepen venster kijken, opgehangen worden aan eene hennepen koord. Halma eigent aan dit woord het manlijke geslacht toe, schoon Vondel in het voorbeeld, door Hoogstraten aangehaald, het onz. bezigt. Het manl. geslacht wordt ook meest, in de uitspraak, gehoord. Doch Vondel schijnt, met opzet, het onzijdige geslacht te gebruiken, omdat hij niet de plant, maar het doek, uit hennep gemaakt, het zeil, bedoelt. Hij zoude duister en min kiesch geschreven hebben, hadde hij het manl. gesl. gebezigd. Het voorbeeld is dit: De wint de doeken vult, en doet het hennep klemmen. Dus zij hennep, de plant,

[pagina 271]
[p. 271]

vrouwl., de gemaakte stof, het hennepen doek, onzijdig. Zamenstell.: hennepakker, henneplinnen, hennepstok, hennepzaad, enz. Hennepzeel is een zeel van hennep gemaakt, anders kruizeel; doch sommigen verkiezen helpzeel. Zie helpen. Voor hennep zegt men ook, gelijk bij Kil., kennep; in het lat. cannabis. Misschien is deze naam, gelijk de plant, van oostersche herkomst. Althands de Perzen noemen de plant nog cannab.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken