Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Goed]

GOED, z.n., o., des goeds, of van het goed; meerv. goederen. Waarin alle volmaaktheid is: God is het hoogste goed. Bezitting: hij heeft al zijne goederen den armen vermaakt. Vaste goederen. Roerende en onroerende goederen. Onregtvaardig goed bedijt niet. Geld: hij zit vast aan het goed. Koopwaren: het schip moest de goederen, in eene vreemde haven, lossen. Kleederen: hij heeft bijna geen goed aan het lijf; in den dagelijkschen stijl.

[pagina 193]
[p. 193]

Ook wordt het genomen voor een zeker ding, waarvan men den haam niet weet, of niet noemen wil. Wat voor goed ligt daar op den grond? Duivelsdrek is een stinkend goed. Oul. was het meerv. ook goeden: die vol is van allerleij goeden. Moerm. Zamenst.: aardengoed, beddegoed, kindergoed, roofgoed, rouwgoed, scheergoed, speelgoed, stokgoederen, (erfgoederen) stukgoederen, (koopwaren) tafelgoed, theegoed, enz.

Goed, hoogd. Gut, in sommige oorden gutt, kutt, Ulphil. gods, Kero cuat, Otfrid. guat, Tatian. en Willer. guot, opperzwab. guat, neders. good, zw. god, eng. good. Matth. Mart. vergelijkt het gr. αγαθος, goed, hetwelk hij van γαθω, γηθω, blijd zijn, afleidt, en hij brengt, tevens, bij het arab. נאר, נר, goed. Het is, zeker, een der oudste woorden in onze taal, dat met het gr. γηθειν, het lat. gaudere, het hebr. חדה, zich verheugen, misschien eenen oorsprong heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken