Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

[Voorberigt.]

Wederom vind ik mij genoodzaakt, om een kort voorberigt, ook voor dit vierde stuk van mijn Woordenboek, te plaatsen, dat echter, waarschijnelijk, het laatste zal zijn, uitgezonderd voor dat stuk, welk het slot dezes werks zal uitmaken. Ik heb, eigenlijk, niet veel te berigten; doch dat weinige is voor mij van belang Vooreerst, dan, zeg ik den schrijver van de beoordeeling van het derde stuk, in de N. vaderl. Bibliotheek, welmeenend dank voor zijnen raad ten aanzien van de verouderde en in onbruik geraakte woorden, en verzeker hem, dat ik voorgenomen heb, denzelven optevolgen, werkelijk bezig zijnde, de mij onder de hand voorkomende woorden van dien aard opteteekenen, ten einde daarvan, na den afloop des werks, eene zoo veel mogelijk volledige lijst te geven. Ten andere, betuig ik niet minder mijnen dank aan den steller van de recensie van boven gemelde stuk in den K. en Letterbode, voor zijne medegedeelde aanmerkingen, waarvan ik voorzeker een goed gebruik zal maken. Dan, ten aanzien van sommige derzelven, moet ik eenige tegenbedenkingen voordragen; onder anderen: dat het woord kerstenen voor doopen, in dit vierde stuk, op de letter K voorkomt, terwijl ik daarbij hetzelfde voorbeeld van Hooft gebezigd heb, welk door den Recensent is aangevoerd geworden. Wijders: dat het bijvoeg. naamwoord, of deelwoord geletterd, welk de Recensent vruchteloos op de G gezocht heeft, op de letter L, bij letteren, te vinden is; terwijl deze letter (tot aan het woord Lijster) en gevolgelijk ook de K, voor 28 Octob., en dus voor dat de gen. recensie in het licht kwam, reeds

[pagina VI]
[p. VI]

afgedrukt waren. Verder moet ik nog aanmerken, dat men niet kan zeggen, dat deze of gene spreekwijs overgeslagen is, wanneer dezelve even zoo goed bij een woord dat nog volgen moet, en in die spreekwijs mede voorkomt, kan geplaatst worden. Zoo zegt de Recensent, b.v., bij het woord huis: ‘wij missen hier het bekende spreekwoord oost west, thuis best.’ Maar waarom moet dit juist hier, en waarom kan het ook niet bij oost, of west staan? Ik veroorloof mij dikwerf zoodanige verschuivingen, gelijk ook het geval met het genoemde spreekwoord geweest is, om bij het eene woord niet te veel, en bij het andere niet te weinig te zeggen.

Ik verblijd mij intusschen regt hartelijk, dat de toon, waarop deze recensie gesteld is, veel zachter klinkt, dan de vorige. Doch misschien heb ik tot dien harderen toon wel eenige aanleiding gegeven! En is de Recensent diegene, welken ik, sedert korten tijd, daarvoor gehouden heb, dan spijt het mij zeer, ooit te hebben moeten twisten met iemand, die, als mensch, als man van smaak, en als geleerde, bij mij, en bij allen, die hem kennen, in de hoogste achting staat: dan is het een man, die door de wijsheid van Nederlands Bestuur, in een vak geplaatst is, dat, schoon van het uiterste gewigt, inzonderheid voor de studerende jeugd, echter tot voor weinige jaren, altoos over het hoofd gezien is: dan is het een man, die mij eer aandoet met mijn werk openlijk te beoordeelen, en mij, in de voordzetting en volmaking van hetzelve behulpzaam te willen wezen.

 

Rotterdam

9 Nov.

1803.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken