Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Hart]

HART, z.n., o., des harten, of van het hart; meerv. harten. Die bekende vleeschklomp in het ligchaam van mensch en dier, die, door zijne beurtelingsche opening en sluiting, het bloed uit de bloedaderen inlaat, en door de slagaderen uitstoot; de bron des levens en der warmte. Nadat hij onthoofd was, liet de Regter hem het hart uit het ligchaam halen. - Iemand het hart met eenen

[pagina 246]
[p. 246]

moorddolk doorstooten. Het hart slaat, het opent en sluit zich: het hart klopt, deze opening en sluiting is sneller, dan gewoon. In den sierlijken stijl zegt men van eene zwangere moeder, dat zij het kind onder haar hart draagt. - Nu is mijn hart ligter, de angstige zorg is over; daardoor toch wordt het bloed naar het hart gejaagd, en de borst wordt gedrukt. Men zegt ook: nu is er mij een steen van het hart. - Hij ligt mij na aan het hart, ik zorg teeder voor hem. 't Hart ligt hem hooger, hij is hoogmoedig. Paffenr. In denzelfden zin gebruikt Hooft de spreekwijs: het hart te hoog hebben. Figuurlijk wordt het hart genomen voor het uitwendige deel, waaronder het hart ligt; de borst: zink aan dit kloppend hart, en voel, of ik het ben. Feith. Ook voor den ganschen persoon, schoon met opzigt tot eene teedere betrekking op anderen: harten, voor elkaar geschapen, scheidt de God der liefde niet. Feith. Het midden van iets: het hart van eenen boom. - Ook: in het hart van de zee - van den winter - van den zomer; hier gebruikt men, in de dagelijksche taal, het verkleinw. hartje. Dat naar een hart gelijkt: een gesuikerd hart, een gebak. In het meerv. harten, in het kaartspel, waarvan hartenaas, enz. Inwendige levenskragt: wijn versterkt het hart. De gedachten, de inwendige voorstellingen van eene zaak: ik heb allang in mijn hart gehad. - Hij draagt het hart op de tong. Het geweten: uw hart heeft u reeds veroordeeld. Lust en trek naar iets: hij heeft zijn hart aan die dingen opgehaald. Moed: de vijand vlamde wel op dien buit, maar hij had het hart niet, om denzelven aantetasten. - Lumey, latende door deze en dusdanige woorden, zich 't hart onder den gordel steken. Hooft. Dit heet ook: iemand een hart onder den riem steken, dat, wel eens, verkeerd gezegd wordt: iemand eenen riem onder het hart steken. De spreekwijs is duidelijk, als men zich iemand verbeeldt, die tot den strijd aangegord is, en den oorlogsriem om de middel draagt; terwijl hij van binnen vol vrees is; zulk eenen een hart onder den riem steken, is, hem moed inboezemen. Liefde, teedere genegenheid, aandoening: hij won aller harten. - De gesneuvelde held ligt in het hart van alle weldenkende vaderlanders begraven. Hierheen behooren de spreekwijzen: harten roeren - bewegen - breken - wonden - treffen - gaande maken. - Zijn hart voor iemand sluiten. Het gemoed: die taal was voedsel voor het hart. Tot iemands

[pagina 247]
[p. 247]

verstand en hart spreken. Van harte, opregtelijk. Iemand van harte lief hebben; dit heet ook: uit grond des harten. Ter harte. Iets ter harte nemen, behartigen. Deze uitdrukking is nog een spoor van het vr. geslacht, waarin dit woord, bij de Ouden, voorkomt. Hooft bezigt zijn hart eten, voor grooten spijt over iets hebben. Verkleinwoord hartje, om de genegenheid uittedrukken: mijn hartje! Ook zegt men, in het hartje, voor, in het midden, of in het beste gedeelte: in het hartje van den nacht. In 't hartje van de Mei. Moon. Van hier hartelijk, hartelijkheid, hartig. Zamenst.: hartader, harteleed, harteloos, hartelust, hartenet, hartvang, doodlijke flaauwte, hartewee, hartzeer, enz.

Hart, hoogd. Herz, Isidor., Ker., Otfrid. herz, Ulphil. hairto, angels. heort, eng. heart, neders. hart, deen. hierte, zw. hjerte. Hiermede heeft vele gelijkheid het gr. ϰαρδια, ϰηο, lat. cor.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken