Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Leus]

LEUS, (leuze, loze) z.n., vr., der, of van de leus; meerv. leuzen. Wachtwoord, een afgesproken en den vijand onbekend woord, waaraan men elkander kent, of op welk teeken men iets ondernemen moet: zoo ras zij de leus hoorden Vond De leus geven. De leus ontvangen. De leus veranderen. Verder een afgesproken teeken, in het algemeen:

[pagina 723]
[p. 723]
 
Geveinsdheid, die den mond durft aan de vriendschap bieden.
 
En zoo vervloekt een leus aan list en hebzucht geeft.
 
 
 
Sels.

Wijders een teeken, welk men draagt, om aantetoonen, bij welke staatspartij men zich voegt: leuzen aan den hoed dragen. Iets, waarvan alle man, op eenen tijd, den mond vol heeft: oorlog is, thands, de leus. Iets, dat alle dagen te pas komt; buiten hetwelk men zich niet redden kan: het geld is de leus. Om de leus, welstaanshalve. Zamenstell.: krijgsleus, loopleus. Adelung brengt het tot den stamwortel lot, om dat Opitz het lot losung, eene leus, noemt. Leus van het onz. geslacht is, in sommige streken des vaderlands, blad van kalmuswortel, anders lisch genaamd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken