Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Jammer]

JAMMER, (Kil. jamer, jammer,) z.n., o., des jammers, of van het jammer; meerv. jammeren. Eene erbarmlijke weeklagt: so soudt gij mijne grauwe hairen met jammer ten grave doen nederdalen. Bijbelv. Hoogste ellende: over 't jammer van dien staet. De Decker. Ick verdraege ontelbaerheên van jammeren. Vond. De overzetters des Bijbels gebruiken het ook manl: opdat ik den jammer niet en sie. In het gemeene leven zegt men: het is jammer, het is te betreuren. Van hier jammerlijk. Zamenst.: jammerdaad, bij Camph., jammergeschrei, jammerhartig, jammerhol, bij Vond., jammerklagt, jammerklagtig, jammerzang, klaaglied. De Dichters gebruiken jammerdal en jammerrijk. Het laatste is, bij hen, de plaats der verdoemden, het eerste het verblijf der ellendigen op aarde. F. de Wael bezigt jammerwiel, voor jammerkolk.

Jammer, bij Otfrid. jamor, Notk. amerlichi, deen. jammer, hoogd. jammer, zw. jaemmer, ijsl. ijmr, angels. geomor. Daar is er, die het van het oude hearm, schade, verlies, afleiden. Eerder schijnt het woord eene nabaauwing van het zuchtende en klagende geluid eens ellendigen te zijn. M. St. heeft altoos jamer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken