Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Lip]

LIP, z.n., vr., der, of van de lip; meerv. lippen. De bewegelijke, vleezige rand des monds aan menschen en dieren, die den ingang opent en sluit: bijtende op de lip. Vond. Met de lippen proeven. De lippen toedoen. Ik heb nat noch droog over mijne lippen gehad, nog niets gegeten of gedronken. Ik had het woord al op de lippen. Ik zal dat op de lippen nemen, dat weinigje uitdrinken, in de gemeenzame verkeering. Hij laat de lip hangen, hij pruilt. Het zal nimmer weder over mijne lippen komen, ik zal het altoos zwijgen. Van andere dingen: de lippen eener wonde - der lijfmoeder. In verdere figuur: en heeft het dorp Maaslandssluijs op de Noorder lippe leggen. Hooft. Een stukje hout als eene lip: eene verlorene lip, eene uitstekende strook houts. Zamenstell.: diklip, hanglip, enz. Verkleinw. lipje: lieve lipjes. Hooft.

Lip, Willer. leffa, bij andere opperd. Schrijvers, gleif, glef, hoogd. lippe en lefze, neders., deen., an-

[pagina 757]
[p. 757]

gels. lippe, eng. lip, zw. läpp, wall. lap, lipp, wend. lippia, pers. lab, lat. labium. De weeke, bewegelijke, afhangende gesteldheid is, zeker, de eerste beteekenis. Zie lab en leb.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken