Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Groen]

GROEN, bijv. n. en bijw., groener, groenst. Eene der hoofdkleuren. In de ontluikende lente wordt het oog, door het groene bekleedsel, waarin zich alles vertoont, als op nieuw verrukt. - Een groen kleed. Versch: groene zalm, groene haring. Onrijp: hij eet de vruchten, als zij nog groen zijn. Mijner groene en onrijpe vaerzen. Vond. Jeugdig: een groene vrijer - aan iemands groene zijde zitten. Ick houw mij fris en groen. Westerb. Onbeschaafd, onbeleefd; in den gemeenzamen spreektrant: hij is nog zoo groen. - Het wordt mij groen en geel voor de oogen, alles verwart voor mijn gezigt. Het wordt ook zelfst. gebruikt, voor groene verw: hij maalt spaansch groen. Groene kleur: hij is in het groen gekleed. Groente, kruid: het nieuwe groen is aangenaam. Overdr. zegt Hooft: in 't groenste zijner jeught. Verkleinw., een groentje, een onbedrevene: ook eene peer, een sappig groentje. Van groen is groenachtig, groenig, groenigheid, groente. Zamenstell.: groenland, groenlandsvaarder, groenling, een vogeltje, groenman, groenmand, groenmarkt, groenmeisje, groenmoes, groentuin, groenverkooper, groenvrouw, groenwijf, enz. Voords, appelgroen, berggroen, bleekgroen, donkergroen, grasgroen, wintergroen, zeegroen, enz

Groen, hoogd. grün, Otfrid. gruan, Notk. gruon, neders. grön, angels. grene, eng. green, zw. grön, deens. gröe, ijsl. graen. Gelijk viridis, groen, van virere afstamt, zoo komt dit woord van het oude gro, groeijen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken