Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Kapel]

KAPEL, z. n, vr., der, of van de kapel; meerv. kapellen. Eene kleine kerk: hij predikt in de kapel. Een afgeschotene hoek in eene grootere kerk: hij ligt in de kapel begraven. Met de kappel van 't koor. Hooft. Van hier het onduitsche kapellaan, kapelpriester, bijpriester. Voords: kapelmeester, die het opzigt over de

[pagina 446]
[p. 446]

kapel - muzijk heeft, kapelmeesteres: eerwaardige kapelmeest'res van Sions zangerige reijen. M.L. Tijdw. du Fresne teekent aan op capa, capella, dat, gelijk wij gezien hebben, het woord capa, kap, voorheen, eene soort van kleedij was, die het hoofd mede bedekte; zoo dat capella eene zoodanige kleine kap was. Nu maakten de fransche Koningen, van de kap des heiligen Martens, een bijzonder heiligdom, voerden haar alom met zich, en benoemden eenige personen als opzieners daarover, die, in den aanvang, kapellanen genoemd werden. Het duurde niet lang, of de plaats, waar dat heilige overblijfsel, met andere heiligdommen, bewaard werd, kreeg denzelfden naam van kapel; en zoo werd, allengs, elk bedehuis met dien naam vereerd. Van hier blijkt ook, dat de spelling kapel voor kappel de keur verdient. - In roomsche Landen dragen de huisjes aan de gemeene wegen, waarin Heiligen voorgesteld worden, insgelijks den naam van kapellen, of kapelletjes. Zoo ook worden de herbergen dikwerf kapelletjes genoemd: hij kan geen kapelletje voorbijgaan, zonder eens aanteleggen. In het gemeene leven is eene kapel ook het deksel van eenen overhaalketel. Ook draagt zeker diertje dien naam. Zamenstell.: dagkapel, nachtkapel enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken