Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Laag]

LAAG, bijv. n. en bijw. lager, laagst. In de uitspraak, bezigt men ook leeg. Het tegendeel van hoog: twee lage

[pagina 665]
[p. 665]

boomstammen. De gewone stand van de afgeloopene zee, de eb: het is laag water. Beneden; in de dagelijksche taal: kom om laag. Gering, met eene soort van verachting: een man van lagen staat. Die, in haar' laagen staat, zijn dienstmaagd niet versmaadt. Psalmb. Nederig: zich laag houden. Ondeugend, slecht: eene lage ziel. Lage gedachten over iemand hebben. Verachtelijk: zij sprak laag van haren man. Laag op iemand vallen. Verkleinw. laagjes. Van hier laagheid, slechtheid, ondeugende daad, laagte, eene plaats, die niet hoog is, fig. armoedige staat. Zamenstell.: laagschout, een schout van een nedergeregt, laagloopers, valsche dobbelsteenen, die geen hooge oogen werpen, lagerhand, linkerhand.

Laag, hoogd. leg, lege, deen. lav, zw. låg, eng. low, ijsl. lagr. Het is het stamwoord van leggen en liggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken