Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Kop]

KOP, z.n., m., des kops, of van den kop; meerv. koppen. Het ronde, bovenste deel van een ding: de kop eener speld. De kop van eene pijp, de ketel. De kop van eenen spijker, enz. Het hoofd van een dier: zij sloegen den os voor zijnen kop. Het hoofd eens menschen, in den vertrouwelijken spreektrant, en wel van zoodanig eenen, welken men juist geene uitstekende achting

[pagina 575]
[p. 575]

meent schuldig te zijn: hij houdt den hoed op den kop. Hij sloeg hem tegen den kop aan. Met den blooten kop loopen. Iemand den kop voor de voeten leggen, hem onthoofden. Met den kop schudden. Hals over kop uit de deur stooten. Den dief bij den kop vatten. Dat zal hem op den kop druipen, vroeg of laat zal het hem te huis komen. De kop staat hem niet goed. Met den kop tegen den muur loopen. Geheugen: hij heeft het al in den kop. Vatbaarheid, om iets te begrijpen en intezien: op dat ligchaam zit een schrander kop. De gesteldheid des gemoeds: hij heeft eenen onverzettelijken kop. Het leven: dat zal hem den kop kosten. De persoon zelf: ik stond over de opluikende vonken van dezen poëetischen kop verstomd. Feith. Eene bende van honderd koppen. Met overlast van knechten tuchteloos en overzeesche koppen. Hooft. Een schrander mensch: kloeke koppen, schrandre schrijvers. Oud. Van hier koppig, eigenzinnig, ook dat ligt naar het hoofd vliegt: die wijn is koppig - koppigheid, koppiglijk. Zamenst.: kopstuk. Het woord komt, zeker, uit eene bron, met het fr. chef, ital. capo, lat. caput, gr. ϰεΦαλη.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken