Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Last]

LAST, z.n., m., van den last; meerv. lasten. Eene onvolkomenheid, een mangel, en in eenen engeren zin, eene zedenlijke onvolkomenheid; in welke, reeds verouderde, beteekenis het nog voorkomt in de spreekwijs: daar is veel ten uwen laste, men brengt vele beschuldigende bezwaren tegen u in. Iemand iets te last leggen, hem over iets beschuldigen, deswege een verwijt doen. Dat deze beteekenis zich, eertijds, verder uitgestrekt heeft, is aftenemen uit het ijsl. last en laust, dat, nog, een zedenlijk gebrek beduidt; en uit het gr.

[pagina 686]
[p. 686]

λαιςη en λαισθη, schande. In eene, meer gewone, beteekenis is het eene groote maat van drukkende zwaarte: de zuilen bogen zich onder den last des gebouws. Het kameel bezweek onder den last der pakken. De eigenschap van iets, hetwelk wij, met sterken tegenzin, met gevoel van het bezwarelijke en onaangename, doen, of lijden: onder den last der jaren gebukt gaan. De zaak zelve, die de drukkende zwaarte aanbrengt: een dier last opleggen. In het bijzonder, vracht, lading: last innemen, lossen. Last breken, een gedeelte der lading lossen. Eene zekere maat van koopmanschap, eene zwaarte van vier du zend pond; wanneer het onz. is: een last koorn. Een schip van honderd en twintig last. Een last haring, veertien ton. Tien last haring, niet lasten; dewijl de namen van maten, wanneer zij als eene verzameling voorkomen, enkelvoudig blijven. Men zegt derhalve tien last haring - twee honderd last graan, d.i. een verzamelde hoop van tien en van twee honderd last. Doch zoo elk last afgezonderd is, dan zegt men: daar zijn honderd lasten, enz. - Dan, bij zaken, die altoos verdeeld aangemerkt worden, gebruikt men het meerv.; als: twee brooden, twintig brooden; niet twintig brood. Bezwarenis, moeilijkheid: zwaren last op den hals hebben. Dat is een groote last voor mij. Hij leeft zich zelven tot eenen last. Nood, lijden, verlegenheid: Holland is in last. De zaak zal geenen last lijden, van geen bedenkelijk gevolg wezen. Last lijden, onderdrukt worden. Het lijdt geenen last, het vereischt juist zulken spoed niet. Belasting, schatting: de lasten op de huizen zijn zwaar. De ambtslasten betalen. In dien zin is het meerv. alleen gebruik lijk. Bevel: ik heb last van mijnen zender. Naar zijnen last. Vond. In last hebben. Last geven. Hij heeft zijnen last volbragt. Een vat, in de zam. toelast. Zie dit woord. Eindelijk komt het dikwijls, in de Overz van den Byb., voor, in den zin van eene belangrijke, gewigtige voorzegging: de last Babels. Van hier lastig. Zamenstell.: achterlast, bovenlast, dorpslasten, landslasten. - Lastbeest, lastdier, lastdragend, lastdrager, lasteloos, lastpaard, lastschip, lastwagen.

Last, hoogd., neders., deen. en zw. last, pool. laszt, eng. load. Alles van laden, deen. lässe, zw. lassa. Bij Suidas is λαιςον, zwaar, lastig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken