Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Gelt]

GELT, bijv. naamw., zonder trappen van vergrooting. Dit woord zal, eigenlijk, onvruchtbaar aanduiden. Eene koe, die niet dragtig is, welke men anders eene guste koe noemt, wordt, in sommige oorden van ons Vaderland, eene gelte koe geheten; of, naar de uitspraak der Noordhollanderen, gelde koe. Ook hoort men, daar, zeggen van de zaadhuisjes der bloemen: zij zijn gelt, wanneer de bloemzaden onvruchtbaar zijn. In onze taal is ook nog gebruikelijk een geltvarken, een ongesneden mannetje, een zwijn; een gelte snoek, een hommerd, het mannetje. Bij Kil. is gelte een zelfst. naamw., sus castrata, eene gelubde zeug; ook eene maat van vocht,

[pagina 116]
[p. 116]

een groote beker, welken hij, elders, taecke, stoop, noemt,

Gelt, hoogd. gelt. In het deens. is gold, zweed. gall boheem. galowa, onvruchtbaar, ijsl. argalli, dierte in leeftogt. Adel. leidt het af van galle, dat in IJsl. mangel, gebrek beduidt. Van dit woord is een werkw. gelten, bij Kil. nog overig, voor lubben, in het hoogd. geltzen, deen. gilde, zweed. gälla, eng. to geld. Misschien behoort γαλλος, gallus, een ontmande priester van de heidensche godin Cybele, hier ook heen. Hooft heeft gegelte koe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken