Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Gild]

GILD (gilde), z.n., o., des gilds, of van het gild; meerv. gilden. Dit woord wordt, in de meeste plaatsen van ons Vaderland, gebruikt voor een genootschap van menschen, die hetzelfde handwerk doen, en onder zich bijzondere wetten en voorregten hebben. Van hier het smidsgild - het bakkersgild. - De gilden komen dezen dag bijeen. De overlieden van een gild. Wijders geeft het te kennen het bijzondere, uitsluitende, voorregt, om een of ander handwerk, in eene stad, te mogen doen: hij erfde gild- en burgerregt van zijne ouderen. In eenige oorden van het Vaderland, vooral in Gelderland, noemt men een gild eene broederschap, die eenige goederen onder zich in beheering heeft, en dezelven tot nut van de armen bestiert: ook eene schutterij genoemd. Zoo kent men ergens een St. Antonius gild. De oorsprong schijnt te zijn, dat, in vorige tijden, eenige schutters vrijwillige uitlagen deden, om, daaruit, in tijden van nood en verwarring, de onkosten goed te maken, ter verdediging van eigene haardstede en bezitting. Deze gildegoederen worden, thands, tot ondersteuning van behoeftigen aangewend. Eindelijk bezigt men het voor eene meenigte werkzame wezens in het algemeen. Kiesche Schrijvers gebruiken dit woord in het onzijdige geslacht, als Vondel: 't schippers gildt; Hooft: van 't gildt. Zonder twijfel is dit woord oorspronglijk vrouwl. geweest, hetwelk de uitgang gilde nog staaft: men spreekt

[pagina 178]
[p. 178]

in Gron. en Gelderl., daarom nog, de gilde. De hoogduitscher gebruikt het ook slechts vrouwlijk: die Gilde. Door verloop zegt en schrijft men, nu, in Holland, het gild. Kiliaan heeft ghilde, gulde, en geeft er meer, dan eene beteekenis aan. Het is bij hem tol, schatting, uitlaag, gelag, eene broederschap, een gild, een genootschap, een gastmaal. Hij teekent er bij aan, dat dit woord, in de vaststellingen, door Karel de Groote ingevoerd, geldonia, als ook, in de lombardische wetten, guildionia genoemd wordt, en een verbroederd ligchaam aanduidt. Hij kent ook de beteekenis van eenen verspiller: van hier de ghilde spelen, voor, groote onkosten maken. De rede van deze onderscheidene beteekenis is zeker, omdat het woord moet afgeleid worden van geld, gelden; waarvan het dan, eigenlijk, zal aangeduid hebben een gesloten gezelschap, hetwelk, op gezette tijden, tezamen kwam, om, uit onderling uitgelegde gelden, eenen goeden maaltijd te houden, welke zamenkomsten, oudtijds, zeer in zwang waren. Zoodanige zamenkomst heet in het angels. gild, zw. gilde, eng. guild. Uit zulke gezelschappen ontstonden, ligtelijk, verbroederingen van menschen, tot een gemeenschaplijk oogwit, tot hetzelfde handwerk, en dezelfde nering. Hieruit kan nu voords alles opgelost worden, welk Kiliaan, bij dit woord, aanteekent. Zamenst.: gildebier, gildebode, gildebrief, gildebroeder, gildehuis, gildekamer, gildeknecht, gildemeester, gildepenning, gilderegt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken