Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Kruid]

KRUID, z.n., o., des kruids, of van het kruid; meerv. kruiden. Een gewas, eene plant, die niet onder heesters of boomen geteld kan worden. In eenen zeer uitgebreidden zin bevat dit woord alle soorten van zulke gewassen. Men gebruikt dan de zameng.: kruidkenner, kruidkunde. Lubl. de Jonge stelt voor, om, in de plaats van kruidkunde, voor botanie, een algemeener woord te nemen, en wel plantkunde (en dus ook plantkenner), voor zoo ver ook boomen, heesters en andere gewassen binnen het bereik dier wetenschap liggen. - Bepaalder, met uitzondering van gras en halmschietende granen: dat de aerde uitschiete grasscheutkens, kruyt zaet zaeijende na synen aert. Bybelv. Nog bepaalder, eet-

[pagina 625]
[p. 625]

bare kruiden: hij leest kruiden voor de keuken. Speserijen: het fijne kruid is opgeslagen. Hierheen behooren de zam.: kruiddoos, kruidkoek, kruidnagel, kruidnagelboom, kruidnagelhout, kruidnoot, kruidwinkel. Heelkruiden: gij moet kruiden op jenever zetten. Met 't schild van heijlzaam kruid. Joncktys. Enkele eetbare gewassen noemt men ook wel met den blooten naam van kruid: ik begeer geen tuinboonen zonder kruid, voor kuun, boonkruid. Oneigenlijk zegt men van stoute kinderen, in de dagelijksche taal: ik ken dat kruid wel. Verkleinw. kruidje. Kruidje roer mij niet, een zeker kruid; ook een netelig mensch. Van hier kruidachtig, kruidig: die kost is heel kruidig, in het gemeene leven kruijig. Voor net, kostelijk, zwierig: eene kruidige (kruijige) vrijster, waarvoor men ook kruiderig zegt; b.v. kruiderig gekleed. Zamenstell.: adderkruid, bloedkruid, boonkruid, boonenkruid, citroenkruid, duizendkruid, enz. - Kruidbed, kruidboek, kruidhaler, kruidhof, kruidlezer, kruidworm, enz.

Kruid, Otfrid. chrut, Willer. krut, bij Notk. in het meerv. chriutter, chroter, hoogd. kraut, neders. kruud, zw. krut en krydda. Het stamt, zonder twijfel, van het angels. growan, zw. gro, ons groeijen, af.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken