Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Graaf]

GRAAF, z.n., m., des graven, des graafs, of van den graaf; meerv. graven. Dit woord is zeer oud, en, in den ruimsten omvang, verstond men door eenen graaf iemand, die over eene zekere zaak het oppertoezigt had. In de taal der middeleeuwen heette hij Comes. Zoo noemde men den opperstalmeester des konings comes stabuli, waarvan het verbasterde woord konstabel ontstaan is. In het bijzonder was een graaf, comes, een regter over eenen zekeren oord, de voorzitter des geregts. In Keulen noemt men den zoodanigen, nog, met dien naam. In Nedersaks., waar het woord grefe luidt, beteekent het, heden nog, iemand, die het opzigt over eenige zaak heeft. Wij kennen, in dien zin, dijkgraaf, die het toezigt over dijken, pluimgraaf, over het wild, zandgraaf, die de zorg over duinen en zandgronden heeft. In eenen engeren en voortreflijkeren zin werd, in het duitsche rijk, iemand Graaf genoemd, die over eenen oord, eene gouw, (zie dit woord) het gebied had, en daar het halsregt mogt oefenen, een keizerlijk landregter. Deze waardigheid,

[pagina 201]
[p. 201]

met der tijd erfeijk wordende, werd deze ambtsnaam een eertitel, en het woord Graaf beteekende eenen adellijken, die, in waardigheid, op eenen Hertog volgde. In het vrouwl. geslacht Gravin. Zamenstell.: burggraaf, landgraaf, markgraaf, ondergraaf, paltsgraaf, rijksgraaf. Voords komt, van graaf, graaflijk, graaflijkheid, graafschap.

Graaf, hoogd. Graf, frank. gravu, angels. gerefa, neders. grefe, eng. grave, en ook reve, deen. gräve, zw. grefwe, in het middeleeuw. grafio. De afstamming van dit woord ligt zeer in het donker. Misschien is de gissing van Ihre de waarschijnlijkste, die hetzelve van het oude woord reffan afleidt, dat straffen, tuchtigen beteekende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken