Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Kas]

KAS (kast, lat. capsa, middeleeuw. cassa), z.n., vr., der, of van de kas; meerv. kassen. In den ruimsten, en, misschien, eigenlijken zin, elke wel bewaarde plaats. Zoo noemt men de holligheden, waarin de tanden en kiezen zitten, kassen; de kies zit los in hare kas. Bij de Goudsmeden noemt men de kas, waarin de steen van eenen ring gezet wordt. Zoo ook de kas van een zakuurwerk. Van hier zegt M.L. Tijdw.: de kas van 't hemelsch lichaam paaren aan 't flonkerend gesteent van 't Goddelijk gemoed. In engeren zin, eene plaats, om iets te bewaren, van planken gemaakt, gesloten of ongesloten: eene boekenkas, tinnekas, zilverkas, etenskas. Die eenen zilverwinkel opzet, zet eene kas op. Van daar kashouder. Allerbijzonderst, eene geldkas: zijne kas is berooid. Zijne kas is bestolen. Het geld zelf: ik heb, thands, eene slechte kas. Wel bij kas zijn, eenen goeden voorraad van geld hebben. Eene geldsom tot een zeker gebruik bestemd: eene armenkas. - Bij iemand in de kas zijn, in zijne gunst staan. Het verkleinw. is kasje, welk, in de dagelijksche verkeering, ook voor gevangenis gebezigd wordt: hij zit in het kasje. Zamenstell.: kasboek, het buitenste boek van eenen riem papier, ook het boek, waarin de kasrekening gesteld is - kasgeld, kaspagter, kasrekening. In het ital. cassa.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken