Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Kwijt]

KWIJT, bijw., vrij, los, ledig, weg, verloren; in eenen naturelijken en zedenlijken zin. Men gebruikt het, met eenen vierden naamval, bij de volgende werkwoorden; als, met zijn: hij is zijnen hoed kwijt. Raken: hij raakt al zijn goed kwijt, hij verliest het. Maken: zich van iemand kwijt maken, hem verlaten. Ik zal u van dat pak kwijt maken, ontlasten. Want hij heeft ons los en vrij quijt gemaeckt van slavernij. H. de Gr. Schelden: hij schold hem het geld kwijt.

 
Ook heeft de Godt der wouden,
 
Noch Pan, noch wildeman, noit boete quijtgeschouden (gescholden). Vond.

Worden: hoe zal ik hem kwijt worden? Eindelijk, met

[pagina 660]
[p. 660]

gaan, voor kwijt raken, verliezen: Hiermeê ga ick mijn' man, naest Godt mijn toevlught quijt. Hooft.

 
Oock queelt de tack meest alle tijd,
 
En 't boomtje gaet sijn kroontje quijt. J. de Deck.

Ook is het voor vrij raken, ontkomen, gebezigd geworden: die sal met vier ponden tournoijs quijt gaen. Aldegond. Oul. werd kwijt zijn ook met den tweeden naamval gebezigd: dat ick mijns mans qwijt bin. Lev. J.C. Zamenstell.: kwijtbrief, kwijtschelding, kwijtwording.

Kwijt, hoogd. en neders. quitt, eng. quit, fr. quitte, zw. qvitt, ijsl. qwittur. In het Britt. is quytaat verlaten, en quytet vrij maken. Er is een oud stamwoord wit, beduidende afgezonderd, los, vrij. Hierheen behoort dit woord, gelijk ook het lat. viduus, vidua, ons weduw: misschien ook ons voorzetsel uit, ons wijd, wieden, enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken