Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Kittelen]

KITTELEN, bedr. w., gelijkvl. Ik kittelde, heb gekitteld. Door het aanraken van gevoelige ligchaamsdeelen, den hoogsten graad van jeuking veroorzaken. Iemand kittelen. Iemand in de zijde - onder de kin - onder den voet kittelen. Van eenen aangenamen drank zegt men: hij kittelt op de tong, wanneer het onz. gebruikt wordt. De as, stuivend' in den mond van duizendt dichters, zal hun kittlend' op de tong zijn lof bet uit doen breiden. Hooft. Iemands ooren kittelen, hem dingen verhalen, welke hij graag hoort. Zachtelijk aanraken: knokkels kittelen de veel. Hooft. Figuurlijk, eenen hoogen graad van zinnelijke, aangename gewaarwordingen veroorzaken, gewonelijk in eenen kwaden zin: dat liedje kittelt haren smaak. Zich kittelen, zich innerlijk verheugen. Vleijend vermaken: zoo kitteld' haar de hoop. Hooft. Van hier kittelaar, in de ontleedkunde, kitteling, eigenlijk en oneigenlijk; Oud. heeft keelkittelingen; kittelachtig, kittelig, kitteligheid. Zamenst.: kitteloorig, bij Hooft voorkomende, haastig, oploopend, kitteloorigheid. - Kittelkeurig. Hooft. Kitteltongig. Hooft.

Kittelen, hoogd. kitzelen, kützelen, neders. kiddeln, (in Gron. kiddelen) eng. to kittle en tickle, deen. kille, en kildre, angels. citelan, zw. kittla, fr. chatouiller, lat. titillare, lett. kutteht, finl. cutitus. Het schijnt een voorddur. werkw. te zijn van een verouderd werkw. kiten, ligt steken, aanroeren; daar, toch, de kitteling eene soort van aangename aanraking is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken