Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Lijf]

LIJF, z.n., o., des lijfs, of van het lijf; meerv. lijven. Verkleinw. lijfje. Het menschelijke ligchaam: blijf mij van mijn lijf af. Indien hij met sijnen lijve ingekomen sal zijn. Bybelv. Iemand te lijf willen - te lijf komen. Iemand op het lijf zeilen. Aan den lijve gestraft worden. Zijn lijf en leven hangt er aan. Hij heeft geen hart in het lijf, in welke spreekwijs het slechts een bijvoegsel is. In engeren zin, voor eenige deelen des ligchaams, als het deel tusschen armen en beenen: een scheef lijf hebben. Houd u regt op uw lijf. Een lang lijf hebben. Hij heeft geen hemb om het lijf. Die zaak heeft niets om het lijf, heeft niets te beduiden. Figurelijk, dat kleed, welk men om die deelen des ligchaams doet; met het verkleinw. lijfje: aan dien borstrok is het lijf scheef gesneden. Men gebruikt dit vooral van vrouwenkleederen. Het onderste deel des lijfs: iemand om het lijf vatten. Maag en darmen: hij heeft zijn lijf vol. Baarmoeder: van moeders lijf af. De endeldarm: het lijf gaat het kind uit. De persoon zelf: geld op zijn lijf zetten. Van hier de zamengest. lijfarts, lijfknecht, lijfschut, lijfstoet, lijfwacht enz., waar het woord lijf op voorname personen ziet. In het dagelijksche leven, drukt men er ook door uit iets, dat ons zeer eigen is, en een bijzonder genoegen geeft: dat is mijn lijfstukje. Het leven, zonder meerv.: hij die op 't eerste vlot het lijf heeft durven wagen. De Deck. Uit den lijve gerukt worden. Bogaert. Rombout van Hoogstraten, thans noch bij den lijve. Bogaert. Te lijf zijn, in leven

[pagina 745]
[p. 745]

zijn: zoo lang gij zijt te lijf. Hooft. Schoon het woord, in deze laatste voorbeelden, onmiddellijk, van leven schijnt aftestammen, bij Kero, Otfrid., Notk. lip, die het lijf lichenam noemen, Ulphil. libains, angels., ijsl., zw., en neders. lif, eng. life. Eindelijk, wordt oneig. lijf ook van andere dingen gezegd. Zoo zingt M.L. Tydw. van een schip:

 
‘'t Ranke lijf dreigt om te slaan
 
‘Met verlies van goed en zielen.

Ook wordt lijf, lijfje, in de gemeenzame verkeering, voor keurslijf gebezigd. Van hier lijflijk, ligchamelijk, lijflijkheid, lijvig, gezet, dik, lijvigheid. Zamenstell.: lijfband, lijfeigen, bijv. w., een lijfeigene, z. naamw., lijfeigendom, lijfgewaad - lijfgeweld bij Camph., lijfheil bij Hooft - lijfkleur, lijfmoeder, lijfoefening, lijfrent, lijfrok, priesterrok, lijfsberging, lijfsgestalte, lijfsgevaar, lijfschatten, bij Hooft, lijfstraf, lijfstraffelijk, lijftogt, vruchtgebruik van goederen, lijftogten: de vrouw is van haren man gelijftogt. - Lijftogtenaar, lijftogtenaarsche, lijftogtenares, lijfverw, lijfvrij, lijfvrijheid, lijfwapen, lijfzaak, lijfzakelijk, lijveloos, dood.

Lijf beduidt, eigenlijk, eenen zamenhangenden klomp van onbepaalde hoegrootheid en gedaante. Het behoort tot het geslacht van kleven, klei, het lat. lapis, gleba. In opperd. zegt men nog ein leib brot. Bij Kil. vindt men liefkoeck, lijfkoeck.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken