Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Keel]

KEEL, z.n., vr., der, of van de keel; meerv. kelen. De naauwe weg, waardoor de spijs wordt ingebragt. Somtijds noemt men dus ook het voorste deel van den hals onder de kin. Eene kwade keel. Eene zeere keel. Hij heeft ontsteking in de keel. Het schoot mij in de verkeerde keel, zegt men, als iets vreemds den ingang der longpijp drukt, waardoor de ademhaling belemmerd wordt. Een varken de keel afsteken. Iemand bij de keel vatten, hem met geweld vangen. Iemand het mes op de keel zetten, houden, hem in de uiterste verlegenheid brengen. In de lage taal zegt men: de keel smeren, voor drinken. Alles door de keel jagen - lappen, alles opmaken. Die guldens bijten hem de keel af, hij verlangt, dezelve te verteren. Stem, geluid: hij heeft eene heldere keel. Eene groote keel opzetten, schreeuwen. Nu steekt al 't volk de keel op. Hoogvl.

 
Daar d'Ouderlingen -
 
De galmen van hun gulde snaaren
 
Vermengen met der Englen keelen. De Deck.

Luidkeels. Luidkeels schreeuwen. In den vertrouwelijken stijl bezigt men het voor het leven: bij mijne keel! Zamenst.: keelader, keelband, keelgat, keelknobbel, keelkruid, (mondhout anders genaamd) keelletter, keelziekte, enz. Bij Ker. chelu, bij Notk. chila, Willer. chela, angels. ceole, caele, lat. gula, eng. gullet, bij Kil. keele, kele.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken