Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Hond]

HOND, z.n., m., des honds, of van den hond; meerv. honden. Een bekend huisdier. Mijn hond kwispelstaartte, toen ik te huis kwam. - Dat is een vuile hond, een boosaardige. - Hij is bekend, als de bonte hond, hij is om zijne daden, bij allen in eenen kwaden reuk. - Kome ik over den hond, zoo kom ik ook over den staart, overwinne

[pagina 304]
[p. 304]

ik het grootere, zoo overwin ik ook het mindere. Slapende honden wakker maken, eene moeilijkheid, welke men mijden kan, veroorzaken. - Den hond in den pot vinden, komen, als de tafel afgedekt is, en de hond de vaten uitlikt. - Hij bijt, als de hond, naar den steen, hij blijft aan de tweede oorzaken hangen. - Als men eenen hond wil slaan, kan men wel eenen knuppel, of stok, vinden, als men iets zoeken wil, om onregt te plegen, kan men altoos iets vinden. - De hond is ook de naam eener ster. De groote en kleine hond, twee gesternten. Verkleinwoord hondje. Hij is van het hondje gebeten, hij is trotsch; in den gemeenen spreektrant. Van hier het onz. w. honden: het zal er honden, daar zullen stokslagen vallen. Zamenstell.: hondenbrood, hondenhok, hondenkot, hondennest, hondenslager, hondenvel, hondsdagen, hondsdistel, hondsdraf, hondsgras, hondshonger, hondskers, hondskruid, hondsluis, hondsster, hondstand, hondstong, hondsvot, hondsworm, hondswortel, enz.

Hond, bij Otfrid., Notk. en Tatian. hunt, hund, eng. hound, angels. hunde, neders., deen en zw. hund, hoogd. Hund, ijsl. hund en hun, Ulphil. hunds, wallis. cwn, lat. canis, gr. ϰυων. Plato zegt uitdrukkelijk, dat dit woord van de Barbaren, dat is scijthen, afstamt. Adelung meent, dat dit dier van zijne gezwindheid zoo genoemd zij. Althands to hunt is, bij de Engelschen, jagen, vervolgen, angels. huntian.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken