Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Koek]

KOEK, z.n., m., des koeks, of van den koek; meerv. koeken. Verkleinw. koekje. Een smakelijk gebak van

[pagina 550]
[p. 550]

meel, boter, honig, eijeren enz., gemeenelijk vlak en rond van gedaante, alhoewel ook anders langwerpig: gij moet u met dezen koek genoegen. Vond.. Zoete koek. Hij eet koek. Een dikke koek, eene zuster. Wanneer men eene drukking op de borst gewaar wordt, zegt men, in het gemeene leven: het ligt mij daar ah een koek voor het hart. Het zal dezen nacht eenen koek, of een koekje, bakken, het zal sterk vriezen. Dat naar eenen koek gelijkt, als gesmolten metaal, in de gedaante van eenen koek gehard, bij Kil. koek, brood van metaal. Een koek is ook een zilveren klomp van honderd en vijftig mark. Van hier draagt, in den gemeenen spreektrant, grof geld, en zelfs allerlei geld, dezen naam: ik zou dat huis wel koopen, maar ik heb geene koeken. Bij de vroedkundigen hoort men van den moederkoek. Zamenstell.: aschkoek, honigkoek, ijzerkoek, enz - Koekenbakker, (koekbakker) koekendeeg, (koekdeeg), koekenkraam (koekkraam), koeketer, koekenpan, enz. Denkelijk komt het woord van koken, zoover het, eertijds, ook bakken beduidde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken