Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Malen]

MALEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik maalde (oul. moel),

[pagina 22]
[p. 22]

heb gemalen. Ook onz., gelijkvl: Ik maalde heb gemaald. Eigenlijk, zich heen en weer bewegen, bijzonderlijk zich in eenen kring bewegen, ronddraaijen; eene bij ons bijna verouderde beteekenis, welke echter nog in eenige spreekwijzen overgebleven is, zoo als nader bij het onz. gelijkvl. werkw. malen zal blijken. Zie maalstroom. In eenen bepaalderen zin, door heen en weer bewegen verbrijzelen, vergruizen; eigenlijkst en gewonelijkst, tusschen twee steenen verbrijzelen, fijn maken, tot meel maken: koorn malen, mosterd malen, koffij malen. Twee vrouwen sullen te samen malen. Bybelv. Die eerst komt, die eerst maalt, wordt het eerste geholpen, spreekw. Schoon een werktuig door den wind of anderzins bewogen, als een molen enz., eigenlijk maalt, wordt dit echter aan hem toegekend, die slechts het opzigt over zoodanig werktuig heeft: de molenaar maalt van daag niet. Ook wordt het van diegenen gebezigd, die hun koorn enz. laten malen: wij zullen morgen malen. Men maalt ook water, slijk, enz. uit de polders, grachten, enz., wanneer men het door middel van een molenwerk, met schepraderen, uitbrengt. Zie moddermolen. Dit woord malen wordt in de Bybelv. ook voor bijslapen, vleeschelijk te doen hebben, gebezigd: soo moet mijne huijsvrouwe met eenen anderen malen. Van hier maler, maalster, ook voor de tanden: wanneer de maalsters zullen stil staan. Bybelv. Zie gemaal.

Notk. gebruikt mulon en fermulon, in de beteekenis van verbrijzelen. In de tegenwoordige bepaaldere beteekenis heet het in het zweed. mala, bij Ulphil malan, wall. malu, deen. male, eng. to mill, lat. molere, gr. μυλλειν, fr. mouldre, moudre. Reeds in het heb. is מל in stukken wrijven. Ons meel, molm, mul, lat. mollis en demoliri zijn daarmede verwantschapt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken