Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Mes]

MES, z.n., o., van het mes; meerv. messen. Verkleinw. mesje. In den ruimsten zin, een werktuig om te snijden, steken, houwen, stooten, enz., in welken zin wij het niet meer gebruiken, dan in sommige zamenstell.: haagmes, hakmes, hoefmes, houwmes, kapmes, schaafmes. In den Zwabenspiegel is stechmesser een lange degen, in het zw. stekamets een dolk. Een degen heet in het boh. mec, wend. mecz, krain. metsch, waarmede het angels. mece, meca, zw. mäker, lat. machoera, gr. μαχαιρα, krim. mijca, alle in de beteekenis van eenen degen, overeenkomen. In engeren zin, een werktuig, om te snijden: een mes slijpen - wetten - aanzetten. Met het mes snijden. Vond. Iemand het mes aan de keel zetten, hem het mes op de keel houden, hem in den grootsten nood brengen. Iemand het mes in den buik laten, hem in de uiterste verlegenheid laten. Het mes trekken - opsteken. Iemand het mes door de ribben jagen. Er is wat voor het mes, zij hebben wat ten beste. Zijn mes snijdt aan twee zijden, hij wint aan beide kanten: ook, hij heeft eene kwaadsprekende tong. Op zijn mesje spreken, stout en trotsch spreken. Een werktuig om te scheren: onder het mes zitten, geschoren worden. Ook een scherp ijzer aan het benedeneinde van de oesterkor, vier voet lang, en twee duim breed; het gaat, onder het korren, langs den grond; zoodat alles, wat er voorkomt, van den bodem afgerukt en in het net gehaald wordt. Zamenstell.: messenkoker, messenkraam, messenmaker, messenmakerij, messenslijper, messenwinkel. - Mesheft (meshecht), meslemmer (meslemmet, meslemt). Broodmes, snoeimes, enz.

Mes, hoogd. messer, in het oude gedicht op den heiligen Anno mezzir, neders. metz, mest, hong. metzöker, oudfriesch mesa. Het vindt zijnen oorsprong in meijen, maaijen, lat. metere, snijden, in het oude hoogd. meiszen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken