Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Met]

MET, een voorzetsel, vereischende altijd eenen derden naamval. In het algemeen, beteekent het een gezelschap, eene verbinding en gemeenschap. 1. Een gezelschap, eene deelneming aan eene zaak, aan eene daad, op denzelfden tijd, of ook op dezelfde plaats: met iemand reizen. Met iemand loopen. Met zich nemen. Wijn met water mengen. Wij zongen met elkander. 2. Eene gemeenschap, eene deelneming aan de omstandigheden, waarin een ander zich bevindt: zich met anderen verheugen. Ik kan niet langer met u leven. Wie met mij is, kome hier! Gij zijt, met mijnen broeder, van eenen ouderdom. 3. Een werktuig: Gods wraak bonst met haar vuist des aardrijks schors van een. Hoogvl. Dat water van den hemele vloot, of men 't backen hadde ghegoten. Mel. St. Zoo zegt men nog tegenwoordig: het regende, of het water met bakken van den hemel gegoten wierd, ook: of het met bakken enz. 4. Een hulpmiddel, een middel: alles kan men met geld dwingen. Met Gods hulp. 5. Eene stof: met elpenbeen ingelegd. Met hout beschoten. Met rozen gekroond. Een wagen, met hooi beladen. 6. Een voorwerp, en wel, waar een persoon het voorwerp is: met iemand spreken. Hij heeft met meer lieden te doen. Hij kan zich met zijne vrouw nimmer verzoenen. Ik meen het goed met u. Eene zaak: wacht mij met het eten. Wat wilt gij met die vraag zeggen? Houd aan met uw onderzoek. Hierheen behooren de volgende spreekwijzen, waar persoon of zaak het voorwerp is: het is met uwen vriend gedaan.

[pagina 78]
[p. 78]

Het is met hem verloopen. Het ziet er slecht met u uit. Hoe staat het met de zaak? Weg met dat slach! In het tuchthuis met zulken! Ach! met dat eeuwig sarren! 7. De hoedanigheid en wijs, waarop iets geschiedt: ik zal dat ongelijk met geduld dragen. God ziet met welgevallen op hem neêr. Met wijsheid die zaak bestieren. Met hoopen komen, als eene groote meenigte. Eene stad met list innemen. Hij ging den dood met heldenmoed tegen. Ik vond hem met den hoed onder den arm. Met gevouwene handen bidden. Ende legt met een over. Hooft. 8. Een voorwerp van bezitting: kent gij dat meisje met dat aanminnige gezigt? Met groote vermogens ter wereld komen. Eindelijk, een tijd, waarin iets geschiedt of geschieden zal: met het opkomen der maan regende het. Met den morgenstond uitgaan. Dat komt met der tijd. Met de jaren wordt men wijs.

Als bijwoord gebruikt men het in de dagelijksche taal alleen; daar de beschaafde stijl mede vereischt. In de vereeniging en zamenst. met werkwoorden en andere woorden bedient men zich insgelijks van mede. Zie dit woord. Hierheen behoort het zameng. temet, temets, somtijds, anders altemet: zo stae ik temets in twijffel. Ten Kate. Dit oude voorzetsel luidt, in de salische wetten, mitho, bij Kero mit, Ulphil. mith, angels. mid, eng., door verwisseling van lipletter, with, zw. med, hoogd. mit, ijsl. medur, midur, finl. mijöden, krain. med, mejd, mej, gr. μετα, in het lat., waar het achter eenige voornaamwoorden staat, met: egomet, nosmet, tutemet, tuomet, ipsemet. Mart. leidt het af van het chald. מטא, komen, bijkomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken