Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nok]

NOK, z.n., vr., der, of van de nok; meerv. nokken. Een woord, dat, in het gemeen, het opperste toppunt van iets, het uiterste einde schijnt beteekend te hebben. In het bijzonder is het in gebruik voor het opperste van het dak: op de nok van het huis staan. De schippers noemen dus het uiterste einde van de ra: het bovenst van de nok. Westerb. Bij Kil. heeft het ook nog de beteekenis van de ruggraat, en van het merg der ruggraat, lat. nucha, sp. nuca, hetwelk Martin. voor een oorsprongelijk arab. woord houdt. Eindelijk, is het bij Kil. ook het achterste van eenen pijl, het kerfje in eenen pijl, eng. a nock, of notch. Zamenstell.: nokbalk, dwarsbalk, waarop de sparren van een dak rusten, nokgordingen, touwen aan de nok geslagen, om haar daarmede te dwingen, nokpan, pan, die op de kruin van een dak ligt. Het ital. nuca, de nek, wordt ook, naar het getuigenis van Martin., van de kruin van het hoofd gezegd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken