Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Non]

NON, z.n., v., der, of van de non; meerv. nonnen. Verkleinw. nonnetje. Eene godsdienstige dogter, die zich, in vereeniging met anderen, tot den ongehuuwden staat verbonden heeft. Eenigen van zulke nonnen nemen ook de gelofte van vrijwillige armoede en gehoorzaamheid op zich. Eene non worden. Zamenstell.: nonnenkleed, nonnenklooster enz.

Het woord is oud, daar het reeds bij Hieronymus voorkomt: castae vocantur et nonnae. Erasmus en Martinius houden het voor een egyptisch woord; in welke taal men godsdienstige personen van het mannelijke en vrouwelijke geslacht dus zoude genoemd hebben. Anderen leiden het af van het gr. μονος, een, die zich afzondert en alleen leeft. Doch, daar het, eertijds, een eertitel was, welken jongere personen, uit achting, aan meer bejaarde, hetzij mannen, of vrouwen, gewoon waren te geven, schijnt die afleiding niet voldoend genoeg. In de middeleeuwen, noemde men oude menschen, die, in de kerken, van liefdegaven onderhouden werden, nonnones en nonnanes. Papias, door Martin. aangehaald, zegt: nonnos vocamus majores ob reverentiam. Een der regelen van St. Benedictus is: juniores autem Priores suos Nonnos vocent. Gelijk men dan nu de bejaarde monniken, uit achting, Patres, Vaders, noemde, zoo gaf men hun ook den eernaam van Nonni, even als dien van Nonnae aan de heilige zusters. Die benaming is, thands, ten opzigt der kloosterzusters alleen overgebleven. Als men het denkbeeld van meer-

[pagina 309]
[p. 309]

derjarigheid als het meest heerschende beschouwt, zoude men het, met Adelung, tot eene bron met het gr. νεννος en ναννη kunnen brengen, welke woorden Hesych. door oom en moei, of vaders broeder en moeders zuster verklaart. Grootmoeder en grootvader heten, in het ital., nonna en nonno.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken