Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Oolijk]

OOLIJK (oodelijk), bijv. n. en bijw., oolijker, oolijkst. Dit woord. dat van ood afstamt, heet, eigenlijk, ledig: maar wij gebruiken het in eenen oneigenlijken zin, voor ontbloot van innerlijke waarde. Zoo gebruikt het C. Huygens voor gering: 't was noch yet oolickers, 't was een onkundigh fier. Nietig, ongegrond, beuzelachtig: oolijke zorghvuldigheden van luiden, die 't naauw zoeken. Hooft. Slecht: dit volk, berooit en oolijk gewaapent. Hooft. Zijn de tijden nu wat olijk enz. G. Bidloo. Met betrekking tot bekwaamheid en dapperheid: naemt gij den oolijcksten en liet den besten. K. v. Mand. Ellendig, ongelukkig: nu stel ik mij gerust, en 't leven dus lang olick enz. J.T. Josephs dr. en bly eind sp. Ontbloot van gegronde kennis, schoon loos en doortrapt: iemand oolijk bedriegen. Een oolijk meisje. De Ridd. Cats noemt de Min het oijlick dier. Van hier de beteekenis van doortrapt, listig, waarin dit woord thans algemeen gebruikt wordt: een oolijke guit, een oolijke dief, enz. Onsterk, vervallen, oud, in sommige oorden: een oolijk kleedje. Een heel oolijk huis. Op de Veluw gebruikt men het voor ongedaan, ziekelijk: hij is nog zeer oolijk. Hij heeft het oolijk. Zoo schijnt het bij A. Moonen ook voor te komen: zijt ge welgedaen, niet olijk, wees nu vrolijk. Van hier oolijkheid: de oolijkheid ziet hem de oogen uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken