Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Oord]

OORD, z.n., m. en o., des oords, of van den - het oord; meerv. oorden. Verkleinw. oordje. Kil. spelt oord en oort. Dit woord heeft meer dan eene beteekenis, in een algemeen denkbeeld misschien gegrond. Het geeft, trouwens, vooreerst, te kennen een deel van een geheel, een afgebroken stuk. De Engelschen heeten orts overblijfsels, brokken van brood, en voorts van andere spijs. In neders. is ort en ortels datgene, wat het vee van het voeder overlaat en wegstoot. Datzelfde woord, ook ort gespeld, is, in diezelfde beteekenis, in het Geregt, in Groningerland, nog gebruikelijk met een daarvan afgeleid werkwoord orten, aforten, het overgeblevene hooi, of stroo, door het vee verworpen en vertrapt, wegruimen. Dat overgeblevene voeder heeten de boeren op Veluwe orte, en het werkw. orten gebruiken zij van

[pagina 667]
[p. 667]

koeijen, die staan te kieskaauwen, en ort overlaten. In Ierl. is ordo een overgeschoten stuk, in Noorw. or een brokje. Adelung gist, dat het van het oude eeren, arare, afstamt, inzoover het, eertijds, in het gemeen graven, verbrijzelen enz. te kennen gaf. Hierheen brengt hij ook het woord in de volgende beteekenis, waar het, gemeenlijk, een vierde gedeelte van een grooter aanduidt; komende dan met vier en quartus naauw overeen. Ten tweede beteekent het een vierde deel van een geheel in het gemeen; dan is het van het onz. geslacht: een oort mijls van der stadt. Hooft. In het bijzonder, een vierde gedeelte van een stuk geld: een rijksoord, een vierde van eenen rijksdaalder. Een oord van eenen gulden. Een oordje, het vierde gedeelte van eenen stuiver. Een vierde gedeelte van eene maat van natte waren: een oord jenever - wijn - bier - brandewijn - olie - traan - melk - gest. Ten derde, beduidt het eenen scherpen hoek, een scherp, spits ding. Kil. zet oort over door cuspis, mucro. Dan wil het gebruik ook het onzijdige geslacht. Die beteekenis vind ik reeds, in het oude Hunzingoer Landr. van het jaar 1252, waar het een puntig geweer aanduidt: mit orde stec jeftha mith suerde hawen, met een puntig geweer gestoken, of met een zwaard gehouwen. En de geleerde D.F.J. v. Halsema zegt, in het voorberigt van dat oude stuk: tegenwoordig noemt men alhier (in Vriesland) de spits van eene spade 't oord. Dit woord is nog onder de landlieden, in Groningerland, in gebruik: ik heb het oord van het mes afgebroken. Op de Veluwe, noemen de maaijers de punt van eene zicht en zeissen den oord; en de akkerlieden geven, aldaar, dien naam aan het voorste einde van het groote ploegijzer. Hierheen behoort ons oordband (oorband), oordijzer. Bij Stryk. vindt men: sines swertes ort. In neders. is ort, gelijk in het angels. ord, in het gemeen een hoek, een uithoek. Dit woord hebben wij nog overig in eigennamen van dorpen, die op eenen uithoek moeten aangelegd zijn, als: Broekeroord, Onzeroord, Rietwijkeroord, Rijsoord, Heinenoord. Met dit oord, in die beteekenis, staan verwant het lat. arista, het hoogd. ärker, onze woorden horn, hoorn enz. Ten vierde, beduidt het het eerste en laatste aaneen ding, bij Kil. ora, extremitas, extremum. Deze beteekenis is eene figuur der vorige. Men vindt het dus bij M.

[pagina 668]
[p. 668]

Stoke: en can 't u van ende t' oerde al te gader vertellen niet. Bij Notk. is ortfruma, bij Hornegk orthab, iemand, die eene zaak begint, in het angels. ort oorsprong, zw. ort einde. Hier ziet elk de verwantschap met ons oor (oir, oer), eerst, het lat. orior, origo, het gr. ορος, het einde, het lat. ora. Eindelijk beduidt het eene ruimte, welke een ligchaam beslaat, eene plaats; eene beteekenis met de vorige naauw verbonden. In dien zin is het mannel. en onz.; schoon, thands, het mannel. de voorkeur heeft: langs den oordt, die minst beschildwacht was. Hooft. Dat hij al den oordt der voortoght in verwarring bragt. Hooft. Als 't leeger op drie oorden door komt dringen. G. Bidloo. Verder, een deel der oppervlakte van onze aarde, die bewoond wordt: uit dezen oort vertrekken. Hoogvl. De hemel zoude dees' aengevochten oort met vrede en vrijheit zegenen. Moon. In wat oort? Vond. Naar eenen anderen oord vertrekken. Men spreekt er in alle oorden der wereld van. Zam.: oordvoogdij, bij Hooft. Bij Otfr. ort, zw. ort, hoogd. ort.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken