Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Sturen]

STUREN, bedr. w., gelijkvl. Ik stuurde, heb gestuurd. Iets in eene bepaalde rigting voorwaarts doen gaan: stuur hem naar mij toe, of stuur hem mij. Ik heb u dat reeds gestuurd, of toegestuurd. Zij stuurde haar om eene boodschap. Hij stuurt zijnen wagen door middel van den krommen dissel met den voet. Gelijk de zon om hoogh haer loop kan stuuren. Vond. Bijzonderlijk, van een schip gesproken: stuur het schip regt op de haven aan. Stier den steven naer dat baken. Vond. Onzijdiglijk, met het bestuur van een schip bezig zijn: hij zat aan het roer, om te sturen. Stuur van den wal af! Van hier stuur. Zamenstell.: stuur-

[pagina 769]
[p. 769]

boom, stuurboord, stuurlieden, stuurman, enz. Stuurplegt, stuurstoel, stuurstok, enz. Aansturen, achtersturen, afsturen, iets ergens van af doen gaan, en iets doen afzeggen, besturen, binnensturen, doorsturen, insturen, medesturen, nasturen, opsturen, oversturen, toesturen, uitsturen, wegsturen, enz.

Sturen, anders ook stieren, Kil. stueren, stuijren, vries. stjoeren, hoogd. steuern, eng. steer, schijnt zijne beteekenis aan zijnen klank verschuldigd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken