Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. VToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.31 MB)

Scans (477.69 MB)

ebook (6.03 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Trouw]

TROUW, z.n., vr., der, of van de trouw; zonder meerv. Naauwe verbintenis aan iemand, of iets. Bijzonderlijk van eene afbeelding, een afschrift, enz.: er is in die schilderij veel trouw, veel waarheid, veel gelijkends. Van echtgenoten aan elkanderen: de trouw is voltrokken. Met een gerimpelt vel zocht in de trou te treden. D. Deck. Gemartelt door den rou elendig quijnen om die dodelijke trou. Rotgans. De trouw breken, is, den echt vernietigen. Op trouw geven, is, op voorwaarde van eene echtverbintenis. Voorts wordt aan beminden, vrienden, enz., die elkanderen eene ongekreukte genegenheid bewijzen, trouw toegeschreven: ik verlaat mij steeds op uwe trouw. De trouw van eenen Pijlades. Als mede aan onderdanen en bedienden, die zich steeds van hunne verpligtingen kwijten: de trouw van Hollands volk. Ik reken op de trouw van mijnen kamerdienaar. Hier is trouw het tegenoverstaande van verraad en diefachtig bedrog; en het staat tegen alle oneerlijkheid, schending van beloften, valschheid, enz., over in: zich aan d'onkreukbre trouw verbindt. L.D.S.P. Tot quijting van uw trou. Vond. Dat het vertrouwen de trouwe queekte. Hooft. Er is geene trouw meer onder de menschen. Ter goeder trouwe handelen. Iets op trouw verkoopen.

[pagina 203]
[p. 203]

Alle trouw verzaken. Trouwe houden. Zijne trouw te pande stellen, enz. Bij persoonsverbeelding is trouw een wezen uit de trouw gevormd: blanke Trouw! waar ziet gij henen? Bilderdijk. Van hier trouweloos, enz. Zamenstell.: trouwbed, trouwbelofte, trouwdag, trouwdicht, trouwgewaad, trouwkamer, trouwpenning, trouwring, trouwschat, trouwstuk, trouwverbond, trouwverbreker, trouwverbreking, enz. Huwelijkstrouw, mannentrouw, ondertrouw, enz.

Trouw, neders. troue, zweed. tro, hoogd. treue, angels. treova, Notk. triwa, Willer. truiwa, is verwant aan het oude trud, waarheid, eng. truth, en komt van trouwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken