kleren voor een voddig jurkje. Ze ging bedelen bij de buren en bij haar vader en moeder. Ineens draaide ze zich om en ze keek als een getergd buldogje naar de dromende gondelier, zodat deze wakker schrok... juist op het ogenblik dat prins Pinari de nachtkaars uitblies.
Dus je begrijpt nu dat de arme gondelier van die eerste avond thuiskwam met een heel verward verhaal. Marco begreep er de volgende avond bitter weinig van. Hij keek zijn vader teleurgesteld aan. ‘Waarom heeft u alles van achteren naar voren gedroomd?’
‘Omdat ik een roeier ben, Marco.’
‘Waarom roeit u dan niet andersom?’
‘Hoe bedoel je dat? Andersom?’
‘Gewoon! U gaat op het roeibankje zitten en dan kijkt u recht vooruit naar de plaats waar u heen wilt en zo blijft u zitten terwijl u roeit!’
‘Bedoel je dat ik de roeiriemen voortaan van voren naar achteren door het water moet trekken?’
‘Ja! Dat bedoel ik! Als u dat kunt leren, kunt u ook leren om van voren naar achteren te dromen.’
‘Maar ik wil niet meer dromen, Marco! Niet van achteren naar voren en niet van voren naar achteren. Ik wil wakker blijven als prins Pinari zijn verhaal vertelt. Zodat ik jou de volgende avond hetzelfde verhaal van voren tot achteren kan vertellen. Ik beloof je dat dit de laatste keer is geweest dat ik onder het bed van Paolo Pinari heb liggen dromen. Voortaan blijf ik wakker en ik onthoud alles wat ik prins Pinari hoor vertellen!’
Zo gebeurde het ook! De volgende avonden bleef de gondelier onder het bed wakker en hij vertelde de verhalen die hij hoorde aan Marco. We weten hoe het verder ging. Op de dertiende avond werd hij ontmaskerd. Marco werd van huis