Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het tresoor der Duytsscher talen (1553)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het tresoor der Duytsscher talen
Afbeelding van Het tresoor der Duytsscher talenToon afbeelding van titelpagina van Het tresoor der Duytsscher talen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

ebook (3.16 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het tresoor der Duytsscher talen

(1553)–Jan II van den Werve–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

C O.

Concurreren, lopen mede, oft loopen te gadere.
Concurss. een tesamen loopinghe.
Consterneren, Tert. coniug. bedecken te samen, oft gansselijck, oft plaueyen.
Consterneren, as, nederworpen.
Consternatie, een onuersienlijcke verscrictheyt, oft verslaninghe des herten.
Conciteren, beweghen, oft verweruen.
[pagina 30]
[p. 30]
Concioneren, prediken.
Concionateur, een preeckheere.
Comment, een listighe, loose, cloecke reden, oft een bedroch.
Concipieren, begrijpen, oft omvanghen, Metaph. voornemen.
Conceptie, een ontfanckenisse.
Concept, des herten opset oft een voornemen.
Conceptacule, een vanghinghe oft begrijpinghe.
Commodieulx, bequaem.
Commoditeyt, een proffitelijcheyt, Metaph. ghelegentheyt oft bequaemheyt.
Commoderen, vorderen oft leenen, Metaph. gheriuen.
Commuyn, e, ghemeyn oft slecht
Communiteyt, ghemeynscap.
Communie, Idem oft een tsamen vereeninghe.
Communiceren, deylen mede, oft maken deelachtich, Metaph. tsamen spreken oft ramen.
Communicatie, ghemeynschap oft mededeylinge, Metaph. tsamen sprekinge oft raminghe.
Concerneren, aensien, Metaph. aengaen.
Corrueren, vallen gansselick neder, oft om, oft tsamen vallen.
Conserueren, te samen houden, oft wel bewaren.
Conseruatie, een tsamen houdinge oft bewaringe.
Contenteren, te vreden stellen oft vernueghen.
Content, een die te vreden is, oft vernuecht.
Concederen, toegheuen, vergheuen oft gaen.
Conflagreren, gans metten anderen verbranden.
Conflagratie, een tsamen verbrandinge metten anderen
Conmesseren, eenen slaep dronck drincken, oft eeten ende brassen onmannierlijc ende tontijde.
[pagina 31]
[p. 31]
Conmessatie, eenen slaepdronck, eetinghe oft brassinghe onmanierlycken.
Conclaue, een heymelike besloten plaetse, oft een camere.
Concluderen, tsamen sluyten oft besluyten.
Confereren, tsamen draghen oft sluyten.
Conferentie, een tsamen sprekinge oft draghinge.
Collacie, een tsamen draghinge, verghelijckinge, coutinge oft tsamen sprekinghe.
Construeren, tsamen setten oft byden anderen houden.
Constructie, een tsamen voughinghe.
Constreperen, tsamen ruysschen.
Consiteren, bekennen oft belijden.
Consessie, een bekentenisse oft belijdinghe.
Consessoor, in twee manieren, een belijdere, oft bichtvadere.
Consessionael, biechtbrief.
Concreperen, luyden, oft zeer tieren, oft wtbreken ende schelden ende streffen.
Concideren, verderuen, oft vergaen.
Consteren, ghestaen, volduerich wesen oft bluijken.
Constant, volherdich.
Constantie, volherdicheyt oft ghestadicheyt.
Concoqueren, coocken te gadere oft verdouwen.
Concoctie, een verdouwinghe.
Colijcke, dat crimpsel.
Cogiteren, dencken.
Cogitatie, bedenckinge.
Cogitabund, a, um, bedenckende oft peysende.
Codicil, een boecxken oft eenen brief.
Colaphizeren, slaen metter vlacker handt.
Confuteren, as, wederlegghen, stillen met woorden maken te schande oft beschamen.
Confutatie, een verworpinghe oft wederlegghinghe met woorden.
[pagina 32]
[p. 32]
Coroneren, croonen.
Coronatie, een croninge.
Considereren, as, aui, ouerlegghen, oft bedencken oft aenmercken.
Consideratie, Considerantie, voorsichticheyt, bedenckinghe, oft ouerlegghinghe, oft aenmerckinge.
Considerant, voorsichtich oft aenmerckende
Cooperieren, tsamen bedecken.
Copercule, mededecsele.
Copieren, oueruloedich maken, oft tsamen hechten, oft binden oft cnoopen.
Copie, oueruloedicheyt, vermogelicheyt, lichtichz ghewelt oft macht.
Copiae, arum, een hoop crijchsvolcx, Item rijcdom.
Copieux, a, u, oueruloedich, ende rijck.
Contrarieren, wederspannich wesen.
Contrarie, een wederspannighe.
Contrarieteyt, tegenheyt.
Continueren, yet inde selue staet houden, gedueren.
Continuatie, een houdinghe van eenighen dinghen in eenen wesen, oft stant, oft ghedueringhe.
Contumaceren, doen wederspannicheyt.
Contumacie, wederspannicheyt.
Complaceren, belieuen ende tsamen behaghen.
Complacentie, een belieuinghe.
Conplexioneren, tsaemen voughen oft ombegrijpen.
Conplexie, een tsamen voughinge oft ombegrijpinghe.
Comete, een haerachtige sterre.
Constellatie, een medestarringe, oft schijninge.
Consuleren, raden.
Consulteren, raetslaen, raet vraghen, oft raden.
Consultacie, raetslaginghe.
Consulteur, een raetsvraghere ende gheuere.
Consul, een burgemee-
[pagina 33]
[p. 33]
ster oft die de hoochste macht oft waerdicheyt in een vrije stadt heeft.
Conditioneren, bevoormarden oft onderspreken.
Conditie, een bevoormaerdinge, oft ondersprekinghe.
Conniueren, doen die oghen toe, oft pinckogen, Metaph. sien door die vingheren, oft doen euen als oftmen niet en saghe.
Conniuantie, ouersieninghe, oft gheen achtinghe.
Coleur, een verwe, Metap. onder tdersele.
Coloreren, verwen.
Colera, hittichheyt van bloeye, oft een crancheyt als yemant veel gheel waters spout.
Colorijck, hittich van bloeye oft een die alsulcke crancheyt heeft.
Concilieren, versoenen, oft te vreden stellen.
Conciliatie, een versoeninghe, oft verdrach.
Concilie, een vergaderinghe om raet te houden.
Concinneren, as, chieren oft voughen te samen.
Concinniteyt, chierlicheyt.
Consolideren, maken vast ende hert oft heelen.
Consolidatie, vast ende hert makinghe.
Compungeren, steeken gheheelijck oft teekenen.
Compunctie, een mede steckinghe, teekeninghe, oft medegheuoelinghe.
Confedereren, ouer een commen, vereninghen oft tsamen verbinden.
Confederatie, een vereninghe oft ouereencomminghe oft een verbont.
Concupisceren, begheerlijck wesen tot wellust.
Concupiscentie, een begheerlicheyt tot wellust.
Contepneren, versmaeyen oft verachten.
Contemptie, een versmadenisse oft verachtinghe.
Concerteren, kijuen, strijden, oft wedden.
[pagina 34]
[p. 34]
Consilie, eenen raet oft aenslach.
Consilieren, raetslaen.
Consiliaire, een raetgheuere.
Costeren, yet ribben oft onderrichten.
Compas, een mede maet.
Compesceren, stilhouden oft bedwinghen.
Coacerueren, tsamen hoopen.
Coaceruatie, een tsamen hoopinghe.
Coniugeren, binden, verstricken oft coppelen te samen.
Coniugatie, een tsamen voughinghe van veel dinghen tot een hooft ende oorspronck.
Coniugie, een houwelijck.
Conglutineren, tsamen lijmen. Metaph. by een vueghen.
Conglutinatie, een tsamen lijminghe. Metaph. voeghinghe.
Commineren, dreyghen.
Comminatie, een dreyghinghe.
Cosmographie, een beschriuinghe des werelts.
Cotidiaen, daghelijcx.
Commensael, een die mede sit aen smeesters taeffel.
Congregeren, hoopen te samen oft vergaderen.
Congregatie, een vergaderinghe.
Columpne, een pilaer van eenen gheheelen steen oft houdt.
Contumelie, een smaet, schande, spijt, lasteringe.
Contumelieux, smaetachtich oft lasterachtich.
Consuetude, een gewoente.
Compact, een voughinghe, tsamen settinge, oft ouercomminghe.
Comoedi, een ghedichte daer inne deur nedere luyden den ghemeynen loop ende dat leuen der menschen voor ooghen gesedt wordt.
Confleren, tsamen blasen Item teekenen oft stempelen dat metael. Item beweghen oft toerusten.
[pagina 35]
[p. 35]
Conflatie, een tsamen blasinghe oft teekeninghe.
Corporael, een lichamelijck cleet.
Corposcule, een cleyn lijf.
Corpulent, a, um, vollijuich.
Corporature, die grootte oft ghestantheyt van eenen lijue.
Corporeren, ontlijuen oft doden.
Concorporeren, maken tsamen een lijf.
Congereren, tsamen draghen.
Congerie, een tsamen draghinghe oft hoopinghe.
Contereren, wriuen, stoten oft slaen gansselijck in stucken.
Contricie, een wriuinghe oft stotinge. Meta. berou.
Conuelleren, stoten oft trecken ontstucken.
Conderen, maken, bouwen, oft setten te samen, versteken, oft verbergen oft yet wech doen om te behouwen.
Conditeur, een schepper.
Commisceren, menghen onder den anderen.
Commixtie, een menginghe onder den anderen.
Conclameren, mede roepen.
Collueren, spoelen oft wasschen mede.
Colluuie, een tsamen gevloten oft gedreuen slijck oft moddere.
Commiteren, tsamen voughen, betrouwen, beuelen. Item verhenghen, toegheuen oft gedoghen. Metap. misdoen, sundighen.
Commissure, een voughinge.
Commissie, een tsamen vouginge, verhenginge, toegeuinghe oft gedoghinghe. Item een betrouwinghe oft beuelinghe.
Commissaire, een die mede gevoucht wordt oft ghesonden.
Congredieren, toegaen, oft mede gaen.
Congress, een tsamen tredinghe oft eenen strijdt.
Conscenderen, tsamen climmen.
[pagina 36]
[p. 36]
Condescenderen, mede afclimmen, oft te vreden wesen.
Colluderen, begecken oft bespotten.
Collusie, een begeckinge oft bespottinghe, Metap. een heymelijck verstant.
Concorderen, mede vereenighen oft worden een drachtich, oft ghelijcksinnich.
Cordiael, hartelijck.
Concordantie, Concordie, een mede vereeninge, een heylicheyt oft eendrachticheyt.
Corrogeren, begeren oft bidden ouer al.
Configeren, tsamen steeken oft hechten.
Conflueren, tsamen vloeyen.
Confluentie, een tsamen vloeynghe van twee oft meer riuieren.
Contineren, voorhouden, begrijpen oft inhouden.
Continentie, machticheyt oft onthoudinghe.
Coniungeren, binden aen den anderen, oft tsamen voughen
Coniunctie, een bindinghe aenden anderen, oft tsamen voughinghe.
Coniunct, versaemt oft by een gheuoecht.
Commenderen, beuelen wel. Item louen prijsen oft roemen.
Commitigeren, minder maken, maken saechtere, clutsen, oft versaechten met slaen.
Commuteren, mangelen oft wisselen.
Commutatie, een mangelinghe oft wisselinghe.
Commaculeren, bevlecken oft veronsuyueren.
Communieren, bewaren oft maken vast metten anderen.
Commoueren, beroeren oft bewegen dat herte tot ontferminge oft tot gramschap.
Commotie, een beroeringhe oft beweghinghe.
Commemoreren, bren-
[pagina 37]
[p. 37]
ghen inder gedachtenisse.
Commemoratie, een verhalinghe, vertellinge, oft ghedenckenisse.
Comminueren, slaen, breken, in stucken, oft verminderen.
Commonstreren, wijsen, oft onderrichten
Commordereren, bijten tsamen oft metten anderen.
Commigreren, gaen ghelijck aen een ander plaetse om daer te blijuen.
Connoteren, tsamen teekenen.
Cognosceren, van nieus aen bekennen oft verstaen.
Cognitie, een bekentenisse, verstant oft oordelinghe.
Cogniteur, een bekendere oft een hulpere ende beschermere in een Rechts handel.
Connecteren, cnoopen te samen oft binden aenden anderen.
Connex, tgheen dat tsamen ghecnoopt oft ghebonden is.
Coopteren, verkiesen.
Comproberen,te mael prijsen.
Comprobatie, een te male prijsinghe.
Computresceren, vervuylen, worden etterich oft verrotten.
Compateren, hebben medelijden.
Compassie, een medelijdinghe.
Compenseren, vergelden.
Compensatie, een vergeldinghe.
Compendie, een sparinge, ghewin, oft profijt, oft altemet eenen corteren toewech, toepat, oft cortere bewijsinghe van eenich dinck.
Compendieux, seer profijtelijck, vol ghewins oft zeer cort.
Comploreren, tsamen beweenen.
Comploratie, een mede beweeninghe.
Compareren, secund. coniug, openbaren, teghenwoor-
[pagina 38]
[p. 38]
dich wesen oft vertogen.
Comparitie, een openbaer oft teghenwoordige verschininghe.
Compareren, as, vercrighen oft coopen.
Comparatie, een verghelijckinghe.
Comparable, een verghelijck, ende ghelijck.
Concuteren, beweghen, oft schudden gansselijck.
Competeren, tsamen begheren. Metaph. aengaen.
Competiteur, een mede biddere, die oock om dat bidt daer ick om bidde.
Competent, aengaende, behoorlijck.
Competencie, schickinge oft bequaemlicheyt.
Componeren, setten te samen, verghelijcken, verdraghen, vereenighen.
Compositie, een tsamen settinghe oft vereeninge.
Comprimeren, douwen, drucken te samen oft ophouden.
Compress. us, een vercrachtinghe.
Conquereren, bescreyen oft beclaghen.
Conquiesceren, rusten geheel oft wesen wel te vreden.
Conquireren, tsamen soeken oft vercrijghen.
Conquest, een tsamen soekinge oft vercrighinghe.
Corrigeren, verbeteren, oft straffen.
Correctie, een verbeteringe.
Correct, tgheen dat verbetert is.
Corraderen, scauen, scrabben te samen. Metaph. vergaderen.
Contribueren, medegeuen.
Contributie, een medegeuinghe.
Consisteren, bestaen oft vast staen.
Consistorie, een medestaende plaetse. Metap. een raetscamer oft vergaderinge.
Conspergeren, besprengen oft ouerghieten.
Conspersie, een ouergietinghe oft ghewrocht deech.
Confligeren, slaen oft strijden metten anderen.
[pagina 39]
[p. 39]
Conflicteren, strijden zeer.
Conflictatie, een tsamen stotinge oft besluytinge.
Conficieren, wtmaken oft voleynden.
Confectie, een wtmakinghe, oft tsamen voleyndinghe.
Conprehenderen, vangen, grijpen oft, tsamen vatten.
Comprehentie, een tsamen vanginghe, grijpinghe, vattinge oft begrijpinge.
Comprehensibel, vangelijck oft grijpelijck.
Conijceren, worpen metten anderen oft slaen daer nae, verclaren oft wtleggen.
Coniecture, een verclaringhe oft raetsele.
Colloqueren, tsamen spreken oft sprake houden.
Colloquie, een tsamen gespreeck oft coutinghe.
Conduceren, hueren.
Conducteur, een huerder oft een mede leytsman.
Conductie, een huere.
Cohiberen, houden te samen oft bedwinghen.
Conuenieren, commen te samen, vergaderen, verdraghen, wesen eendrachtich, oft ouer een commen. Item gaen aenspreken cum accusat.
Convenient, bequaem oft uouchlijck.
Conuentie, een vergaderinghe oft tsamen comminghe.
Conuenticule, een plaetse der vergaderinge, oft der tsamen comminghe, sed fere in malam partem, oft eenen winckele.
Conuentie, een verdrach oft ouer een comminghe.
Comporteren, tsamen dragen.
Comportabel, draghelijck.
Compliceren, vouden oft tsamen hoopen.
Complicatie, een tsamen voudinghe oft hoopinge.
Complice, een medeplegere.
Conuolueren, tsamen omwentelen.
Conuolutie, een tsamen omwentelinghe.
Conscriberen, scriuen metten anderen oft byvougen.
[pagina 40]
[p. 40]
Conscriptie, een schrijuinghe metten anderen.
Cogeren, tsamen drijuen oft dwinghen.
Computeren, Rekenen.
Computacie, een rekeninge.
Computable, tghene dat men rekenen mach.
Corroderen, cnaghen oft tsamen bijten.
Corrosie, een knaghinge oft tsamen bijtinghe.
Corrosijf, mede knagende oft bijtende.
Compelleren, as, aenspreken oft verclaghen.
Compelleren, is, tsamen driuen oft dwinghen.
Compulsie, een tsamen driuinge oft dwinginge.
Coerceren, onthouden oft bedwinghen.
Coercie, een bedwanck, oft onthoudinghe.
Condiceren, belouen, segghen toe oft bestellen.
Condictie, een belouinge oft sekere bestellinghe.
Contradiceren, segghen oft teghen spreken.
Contradictie, een teghen segghinge oft sprekinge.
Condoneren, schencken oft gheuen vrijwillich onuerdient. Item vergheuen, geuen toe oft geuen door beeden.
Condonatie, een vergheuinghe oft aflatinghe.
Condempneren, verwerpen, schelden, doemen, straffen, oft verwijsen.
Condempnatie, een straffe, doeminghe, oft verwijsinghe.
Condempnatoir, doemelijck.
Condoleren, mede trueren oft lijden.
Condeceren, betamen, wel staen, oft bequaem wesen.
Corresponderen, gelijcken Metaph. ouer een comen.
Coemeren, coopen metten anderen.
Conformeren, maken metten anderen ende maken tot eender ghedaente, of maken bequaem oft gelijck.
[pagina 41]
[p. 41]
Conformatie, een tsamen makinghe, oft een dichtinghe van eenen mensche, oft ghelijckmakinghe.
Conform, gelijcvormich.
Congrueren, wesen eendrachtich oft vougen hem seluen toe.
Congru, a, um, vouchgelijck.
Congruentie, een tsamen voughinghe.
Congruentelijck, gevouchelijck oft bequamelijck.
Configureren, tsamen setten.
Confisqueren, schatten oft des Vorsten schat toebehoorich maken.
Confiscatie, een schattinghe oft eyghen makinge van yemandts goet, oft schat dat verbuert is.
Confabuleren, mede couten.
Confabulatie, een mede coutinghe.
Confugeren, loopen te samen oft loopen onder tbeschermsel.
Confugie, een toevlucht, oft beschermsel.
Confirmeren, bewaren, vastmaken ende secker oft verstercken.
Confirmatie, een vastmakinghe oft versterckinge.
Confunderen, ghieten, oft schudden te samen, menghen, bedroeuen, oft beschamen.
Confusie, vermenginge, bedroeuinge oft schaempte.
Confriceren, crauwen met ten anderen.
Confideren, gheloouen, betrouwen oft setten hope.
Confidentie, een betrouwen, oft stoutheyt fere in malam partem.
Confringeren, breken.
Confoueren, metten anderen opvoeden.
Congauderen, metten anderen verblijden.
Congeleren, vervriesen oft coudt maken.
Congelatie, een vervriesinghe.
Congenereren, toevoegen.
Congratuleren, verhenghen mede oft metten anderen.
[pagina 42]
[p. 42]
Cohabiteren, bywoonen.
Cohabitatie, een bywooninghe.
Cohorteren, vermanen mede.
Cohortatie, een mede vermaninghe.
Coniureren, mede sweren oft verbinden hem met eenen anderen met eenen eedt.
Coniuratie, een verbondt oft tsamen sweeringhe.
Collaboreren, mede arbeyden oft helpen.
Collauderen, louen mede.
Collaudacie, een mede lauinghe.
Colleueren, minderen oft mede verlichten.
Collideren, slaen te gadere oft tsamen.
Collisie, een tsamen stotinghe oft slaninghe.
Collaberen, vallen te samen oft neder vallen.
Collaps, een dingen dat tsamen neder geuallen is.
Colligeren, as, tsamenbinden.
Colligeren, is, vercrigen, vergaderen oft tsamen lesen.
Collectie, een tsamen lesinghe oft vergaderinghe.
Collateur, een die yet geeft.
Collectanien, vergaderde oft opgeteekende dingen wt alderley boucken.
Collocupleteren, maken mede zeer rijck.
Colloceren, gheuen oft wtstellen.
Collocatie, een gheuinge oft wtstellinghe.
College, een mede ghesel in eenen dienst oft in eenich ghewelt.
Collegie, een gheselschap oft menicht van gesellen die in eenen dienst zijn oft vergaderinge van die eenen dienst oft gewelt hebben.
Collucteren, campen mede oft met eene anderen.
Corripieren, trecken mede temael oft grijpen rasschelijcken. Metap. maken cort. Item schelden oft straffen.
Correctie, een straffinge oft vercortinghe.
Corroboreren, tsamen stercken.
[pagina 43]
[p. 43]
Corrumperen, verderuen, verstoren quader maken, bevlecken oft scheynden.
Corrupteur, een verstoorder, verderuer oft scheynder.
Corruptele, Corruptie, Idem oft een verderffenisse der seden.
Consaluteren, tsamen groeten.
Consummeren, voleynden.
Consort, deelachtich der eruen oft des ghewins.
Consortie, een geselschap oft ghemeynschap.
Consacreren, geuen Godt lof, heylingen oft wijden.
Consigneren, beseghelen oft bewijsen.
Consusurreren, brommelen, murmulen oft spreken heymelijck tsamen.
Constitueren, voornemen, stellen oft setten, oft ouer commen met yet.
Constitutie, een insettinge.
Constituant, die yemant macht gheeft voor hem yet te doen.
Conspireren, blasen tsamen Metaph. wesen eendrachtich, tsamen sweeren, oft ouereen commen. Metaph. in malam partem een opset maken om quaet te doen tegen den oppersten oft muten.
Conspiratie, een tsamen sweringe oft vereeninge. Metap. in malam partem een opset om quaet te doen teghen den ouersten oft muterije.
Consecteren, allen een na volghen.
Consequentie, een mede volghinghe, veruolch oft datter na volcht.
Constringeren, druncken oft tsamen douwen. Metap. bedwinghen.
Constrictie, een drunckinghe. Metaph. bedwanck.
Consocieren, vougen hem toe oft verselschappen.
Consciencie, die mede wetenheyt die ghetuyghe is van haer seluen.
Constanguiniteyt, bloetvrintschap.
[pagina 44]
[p. 44]
Conspicieren, mede aensien.
Conscinderen, snijden, oft houden metten anderen.
Concisie, een ontstuckensnijdinghe.
Consoneren, tsamen oft medeluyden, oft ouer een commen.
Consonant, een letter die mede luyt.
Consonantie, een tsamen luydinghe, oft ouer een comminge over stemmen.
Consoleren, troosten oft vermaken.
Consolatie, een vertroostinghe oft vermakinge.
Consolatoir, a, um, troostelijck.
Consenteren, vleyen, oft pluymstrijcken, oft bewillighen, gheuoelen mede, wesen eenssins, oft ouercommen metten anderen oft willecoren.
Consent, een eendrachticheyt oft mede voelinghe oft willecoor.
Contensteren, beroepen tot ghetuyghe.
Conturberen, bewegen, verstaen, bedroeuen, oft verwerren.
Conuiueren, mede leuen Metaph. tsamen eten.
Conuiue, een genoot gast.
Conuicteur, een taeffelgaender.
Conuiuie, een maeltijt.
Conuoceren, tsamen roepen.
Conuocatie, een tsamen roepinghe.
Conualeren, conualesceren, wederomme ghesont worden.
Conuinceren, ouertuygen oft bewijsen, oft ouerwinnen.
Conuictie, een ouertuyghinghe, bewijsinghe oft ouerwinninghe.
Conuicieren, aris, schelden, lasteren, oft spreken schande.
Conuicie, een scheldwoort oft schandspraecke.
Conuiciateur, een lasteraer oft schandsprekere.
Conuerteren, tsamen omkeeren oft bekeeren.
[pagina 45]
[p. 45]
Contingeren, aenrueren, oft ghebeuren.
Contagie, een besmettinghe.
Contagieux, besmettelijc.
Contrecteren, rueren aen.
Contraheren, trecken te samen, oft vergaderen oft vercrighen yewers mede gelijck met coopmanscap oft hanteringhe.
Comitie, een vergaderinghe des volcx alsmen een ouerheyt kiest, ende een yeghelijck zijnen keur ende stemme gheeft. Item elcke vergaderinghe daermen die handelinghe vanden ghemeynen landen handelt, eenen Rijcxdach oft bondtdach.
Comitiael, wat tot alsulcken vergarderinghe behoort. Item Commitiale siecte, tvallende euel.
Conforteren, verstercken, Metaph. vertroosten.
Confortacie, een verterckinghe oft vertroostinge.
Combureren, verbernen.
Combust, verbrant.
Concubijn, een byslaepstere oft slaep lief.
Consumeren, verteren, verdoen oft verslijten.
Contamineren, beulecken oft besmetten.
Contaminatie, beuleckinghe oft besmettinghe.
Contristeren, bedroeuen.
Compuleren, vergaderen.
Contract, een vercrighinghe, eenen coop, oft voorwaerde.
Contempleren, besien naerstelijck, oft ouerdencken inwendelijck.
Contemplatie, een inwendige besieninge oft ouerlegghinghe.
Contemplateur, een besiendere inwendich.
Contemplatijf, a, um, besienlijck oft dat totten besien dient inwendeliick.
Contorqueren, winden tsamen, quellen oft pijninghen.
Contenderen, haesten hem tegen, strijden, onderstaen,
[pagina 46]
[p. 46]
tsamen trecken oft reysen oft in meyninghe wesen.
Contentie, eenen strijdt met woorden oft twijst.
Contentieux, strijdtbarich oft kijfachtich.
Contunderen, stoten oft slaen geheel in stucken.
Contusie, een stotinghe oft slaeninghe gheheel in stucken.
Contexeren, setten tsamen oft vlichten.
Conuerseren, mede omgaen, bywoonen oft verkeeren.
Conuersatie, bywooninghe, omganinghe oft verkeeringhe.
Controuerseren, strijden met woorden.
Controuersie, een strijdinghe met woorden.
Conflagiteren, as , aui, beroepen oft begheeren strenghelijck.
Collaterael, een ghesproten witter zijden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken