Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het tresoor der Duytsscher talen (1553)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het tresoor der Duytsscher talen
Afbeelding van Het tresoor der Duytsscher talenToon afbeelding van titelpagina van Het tresoor der Duytsscher talen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

ebook (3.16 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het tresoor der Duytsscher talen

(1553)–Jan II van den Werve–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

D I.

Dictie, een sprekinge, die maniere om spreken, oft een woort.
Dictum, Idem. Item Dictum significat eenen schimp oft boerdelijcke sprake oft eene hoflijcke cloecke sprake.
Dicterie, Idem, een smaetwoort oft scamperwoort.
Dicaciteyt, scamperheyt, spot, oft sprake.
Dictionaire, een boeck in dwelcke de woorden te samen gelesen ende verclaert worden.
Dicteren, as, frequent, voorgeuen oft voorleesen dat yemandt schrijft.
Dictatien, Dictatie, een voorleesinge, oft voorgeuinghe met woorden.
Dictateur, een ouerste Heere in een stadt dien alle dinck moet onderworpen zijn, die welcke alleen in sorchlijcke tijden eenen tijt lanck ghecoren wordt.
Dicible, segghelijck oft spreekelijck.
Dissiperen, verdoen, spreyden wt, verderuen oft verquisten.
Dissipatie, een verdoeninghe, wtspreydinge, verderuinghe oft verquistinghe.
Diuideren, deylen.
Diuisie, een deylinghe.
Diuisoor, een wtdeylder.
Diuisible, deylsaem oft dat deylijck is.
Diuijn, a,um, Godlijck.
Diuiniteyt, die Godheyt.
Diuineren, as, waerseghen, raden, oft slaen dear nae.
Diuinatie, een waersegghinge, radinge oft voorsegghinge van toecomen den dinghen.
[pagina 57]
[p. 57]
Diuinateur, een radere, oft waerseggher.
Discipline, const oft leer.
Discipulen, leer ionghers.
Distilleren, druppelen af oft maken druppelen, oft branden die cruyden datse druppelen.
Distillatie, een dingen dat men maect druypende, oft branden die cruyden datse druypen.
Discepteren, kijuen, strijden of woorden, bekennen oft oordeelen.
Disceptacie, een oordeellinghe, verkiesinghe oft verhoringhe der saken.
Disceptateur, een scheydere, richtere, matiger oft oordeeldere.
Diteren, rijck maken.
Diaken, een dienaer.
Diaconije, eenen dienst.
Diete, een sael oft camer daer in men eedt. Item een ghestelde insettinghe van eeten ende drincken.
Diabolijck, duuelijck oft lasterachtich.
Discantus, eenen bouen sanck.
Digniteyt, waerdicheyt, hoochachtinghe, heerlijcheyt, ende schoonheyt.
Dignatie, een weerdichachtinghe, goetheyt oft vrindelijckheyt.
Discerperen, trecken van den anderen, schucren oft plucken.
Discideren, wesen tweedrachtich, oft onneens.
Discidie, een tweedrachticheyt, oft onneensheyt.
Dissuaderen, ontraden.
Digereren, verdouwen oft wtscheyden.
Digestie, verdouwinghe.
Disperderen, verdoen.
Dilueren, reynighen, vermenghen oft modderen.
Diluuie, een water vloet, een ouerghietinghe met watere oft verswemminghe.
Dimitteren, laten gaen, seynde wech, geuen oorlof, oft quijtschelden.
Digredieren, wechgaen.
[pagina 58]
[p. 58]
Digress. Digressie, een afscheydinghe, wechganck oft afwijckinghe.
Discorderen, oneens worden.
Discordantie, Discordie, een oneens wordinge oft tweedrachticheyt.
Disilueren, verloopen oft smelten.
Disiungeren, scheyden herwaerts ende derwaerts.
Disiunctie, een scheydinge.
Distribueren, wtdeylen.
Distributie, een wtdeylinghe.
Dispergeren, spreyden oft sprengen hier ende daer.
Dispersie, een spreydinge oft sprenginge hier ende daer.
Dissereren, wtspreyden.
Disijcieren, verworpen oft worpen vanden anderen.
Diduceren, leyden herwaerts ende derwaerts.
Disputeren, ouerleggen, ouerwegen de saecken teghen den anderen oft verclaren.
Disputacie, een ouerlegginge oft ouerweginge der saecken tegen den anderen oft een verclaringhe.
Dispelleren, driuen vanden anderen oft verstroyen.
Discurreren, herwaerts ende derwaerts loopen.
Dignosceren, kennen onuerscheydelijck.
Dirueren, breken oft schueren vanden anderen, afbreken, afworpen oft slichten.
Discerneren, scheyden oft deylen.
Discreet, gedeylt. Metap. wijs, geschickt oft bekent.
Discretie, scheydinghe oft deylinge, onderscheyt oft tusschenscheyt. Metaph. verstandicheyt, wijsheyt oft voorsichticheyt.
Discederen, wijcken oft wech gaen.
Discluderen, sluyten wt, oft daer buyten.
Dissereren, vertrecken, wt setten oft wtstellen.
Dilateren, verbreyden oft maken wijt ende breet.
Dilacie, een vertreckinge oft wtstellinghe.
Dilatoir, wtstellende.
[pagina 59]
[p. 59]
Differentie, Different, een onderscheet, gheschil oft verschille.
Discreperen, anders luyden oft ongelijck oft tweedrachtich wesen.
Discrepantie, verscheydenheyt oft twedrachticheyt.
Diffiteren, loochenen.
Disteren, onderscheyt oft wijdde hebben.
Distantie, een wijde. Metaph. tusschenscheyt.
Discrucieren, cruycen, hangen aende galge, oft pijnen.
Displiceren, mishaghen.
Displicentie, een mishaghinghe.
Diffleren, wayen oft blasen wanden anderen.
Distingueren, onderscheyden, oft deylen.
Distinctie, onderscheyt, oft deylinghe.
Diriueren, deylen, scheyden vanden anderen oft ontbinden.
Diremptie, een wtstellinge des tijts oft scheydinghe.
Diffinieren, scheyden, verclaren oft betoogen wat eyghentlijck een sake is.
Diffinitie, een scheydinge ende verclaringhe van eenigen dinghen oft betooch wat eygentlijc een sake betekent.
Diffinitijf, scheydtachtich oft verclaerlijck.
Difficijl, swaer.
Difficulteyt, swaericheyt.
Diffugeren, vlieden vanden anderen.
Diffameren, as, vercundighen oft wtbreyden, beschandinghen oft beclappen.
Diffamatie, een vercundinge, wtbreydinge, beclappige
Diffunderen, ghieten oft schudden hier ende daer oft spreyden vanden anderen.
Diffideren, mistrouwen oft en gheloouen niet.
Diffringeren, breken vanden anderen oft in stucken.
Dilapideren, verdoen oft verstroyen.
Dilapidatie, een verstroijnghe oft verdoeninghe.
Dilaberen, vergaen oft te niet worden.
[pagina 60]
[p. 60]
Diligeren, lief hebben oft beminnen.
Dilectie, een lief hebbinghe.
Deligent, naerstich.
Diligentie, naersticheyt.
Disloceren, yet wt der plaetsen oft leden stellen.
Dislocatie, een stellinghe wt der plaetse, oft wtter leden.
Dimoueren, keeren oft afweynden.
Diminueren, slaen oft breken in stucken oft verminderen.
Diminutie, een stucken slaninghe, brekinghe oft verminderinghe.
Dispenseren, wtdeylen oft gheuen oordentelijck.
Dispensatie, een oordentelijcke wtdeylinge oft wtgheuinghe.
Dispensateur, een wtgheuer.
Dispenderen, wtdeylen, wtgheuen hier ende daer.
Dispendie, verlies ende schade.
Discuteren, driuen, iagen slaen, schudden vanden anderen, oft verdriuen wech. Metaph. verclaren oft wel gronderen.
Discussie, een wechdriuinghe, wechiaghinghe, oft schuddinghe vanden anderen.
Disponeren, beschicken oft stellen.
Dispositie, een oordentelijcke beschickinghe, oft stellinghe.
Disquireren, soecken hier ende daer.
Dirigeren, rechten den ganc, Metaph. beweghen.
Dirumperen, schueren van den anderen.
Diripieren, trecken herwaerts ende derwaerts.
Direptie, een beroouinge oft plonderinghe.
Dispolieren, beroouen.
Dissimuleren, doen niet, diesghelijck, veysen, oft verhalen.
Dissimulatie, een geueystheyt.
[pagina 61]
[p. 61]
Dissemineren, sayen herwaerts ende derwaerts oft wtspreyen.
Dissolueren, binden op, ontbinden oft ontslaen.
Dissolutie, een ontbindinghe.
Dissoluyt, ontbonden.
Dissocieren, voughen oft scheyden vanden anderen.
Dispicieren, sien claerlijc oft van hoghe afsien.
Discinderen, houden van den anderen oft afsnijden.
Dissoneren, luyden ongelijck.
Dissonatie, een qualijck luydinghe.
Dissenteren, wesen een anders sins oft en commen niet ouer een.
Dissensie, een tweedrachticheyt oft onneensheyt.
Disturberen, afstoten met gherucht.
Distermineren, deylen oft verstoten vanden anderen.
Distraheren, trecken herwaerts ende derwaerts. Metaph. vercoopen.
Distorqueren, winden oft buyghen vanden anderen.
Distenderen, recken oft strecken vanden anderen. Metaph. vullen, oft opspannen.
Distentie, een reckinghe oft streckinge vanden anderen, vullinghe oft opspanninghe.
Diuexeren, drijuen met ghewelt, quellen, wesen lastich, bedroeuen oft maken ongherust.
Diuerbereren, slaen zeer.
Diuulgeren, maken openbaer oft verbreyden onder die ghemeynte.
Diuerteren, keeren, oft weynden op een ander, oft keeren ter herberghen.
Diuersorie, een herberge oft gasthuys.
Diuerticule, een byweechsken oft herberghe.
Diuortie, een eerscheydinghe oft scheydinghe des houwelijcx.
Digitael, le, de grootte van eenen vingher.
[pagina 62]
[p. 62]
Diuidue, dz gedeylt mach worden ende dat gedeylt is.
Dianae, gene. foemi. een goddinne der iagerijen ende der bosschagien.
Diademe, een ciraet van des Conincx hooft, eenen crans.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken