Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het tresoor der Duytsscher talen (1553)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het tresoor der Duytsscher talen
Afbeelding van Het tresoor der Duytsscher talenToon afbeelding van titelpagina van Het tresoor der Duytsscher talen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

ebook (3.16 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het tresoor der Duytsscher talen

(1553)–Jan II van den Werve–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

P R.

Proberen, proeuen, prijsen zeer, bewaren, bewijsen vastelijck ende sekerlijck. Metap. een blijckinge.
Probatie, een proeuinge, bewaringhe oft bewijsinge. Metap. een blijckinge.
Probable, beweerlijck dat een aensien der waerhyt heeft, oft aenghenaem. Metap. waerblijckelijck.
Probiteyt, goetheyt oft eersaemheyt.
Preminentie, een te bouen ganinghe.
Presenteren, maken tegenwoordich, schincken, bieden.
[pagina 129]
[p. 129]
Present, teghenwoordich oft ghifte.
Presentie, teghenwoordicheyt.
Pronosticeren, voorweten, oft voortekenen.
Pronosticatie, een voortekeninghe oft voorwetenheyt.
Pronosticateur, een voorwetere oft kender.
Propaleren, openbaren.
Propalatie, een openbaringhe.
Priueren, afnemen oft berouen.
Priuatie, een beneminge oft beroouinghe.
Priuaet, wtgenomen, eyghen oft sonderlijck.
Preuilegeren, yemant geuen een sonderling recht oft voordeel.
Preuilegie, een sonderlijc recht.
Praepondereren, weghen te vooren oft wesen swaerder.
Prolongueren, verlengen, vertrecken oft vertellen.
Prolongatie, een marringhe oft vertreckinghe.
Prospereren, voorspoet oft gheluck hebben.
Prosperiteyt, voorspoet oft gheluck.
Practiseren, doen een handelinghe oft oeffeninge.
Practijcke, een handelinghe oft oeffeninghe.
Proportie, een verghelijckinghe oft ghelijckmaticheyt.
Proporcioneren, verghelijcken oft ghelijck maken.
Principie, een beghinsele oft eerst. Metaph. een oorsaecke.
Principael, dat den vorsten toebehoort oft wtnemelijck.
Prior, douerste naest den eersten.
Propheet, een voorsegger, een wtlegger, een vercondigher van Gods wille.
Prophetersse, een voorsegster, een wtlegster oft vercondighersse van Gods wille.
[pagina 130]
[p. 130]
Prophecie, een voorsegghinge vercondinghe oft wtlegghinghe des wille Gods.
Propheteren, vercondigen oft segghen te vooren.
Precieux, costelijck oft dier.
Prophaneren, ontwijen oft verontreynighen.
Prophaen, tgheen dat ontwijt oft ontreynicht is.
Praesageren,verstaen oft mercken te voren.
Praesagie, een verstant oft merckinghe van te voren.
Propineren, voor drincken, brenghen oft gheuen.
Propijn, een schinckinghe oft ghifte.
Proficisceren, gaen oft reysen.
Profectie, een vaert oft reyse.
Preuarisceren, ouertreden dat recht oft gaen crom.
Praeuaricatie, een ouertredinghe.
Praeterieren, gaen voorby vegheten oft ouersien.
Prouince, een landtschap oft heerlicheyt met oorloghe ghewonnen buyten onsen landen, inden welcken van ons een heere of voocht ghesonden werdt.
Prouinciael, een onderdaen wtter voochdye oft een Ouerste van eenen lande.
Praecipiteren, worpen steylinck van bouen af.
Praecipitatie, een worpinghe steylinck van bouen af.
Praecipitantelick, haestelijck.
Prouerbe, een spraeck oft een ghemeyn woort oft segghen.
Prebende, een gaue oft een bewijs.
Prompt, bereyt oft wacker om yet te doen.
Praeludie, dat voorspel, oft voorgesanck voor het recht, beginssel des speels oft des liedts. Metap. eenen voorganck van elcken dinghen.
[pagina 131]
[p. 131]
Praepareren, bereyden te voren.
Praeparatie, een voorbereydinghe.
Propitieren, versoenen oft maken gunstich.
Propys, genadich oft gunstich. Metaph. bequaem.
Propiciatie, een versoeninghe, vredemakinge.
Propijciable, versoenlijck dat totten versoenen ghehoort, oft dat lichtelijck versoent wordt.
Propiciatorie, een plaetse daermen versoent.
Proprietaire, een eyghenaer.
Propre, eyghen.
Proprieteyt, eygenschap.
Preteritie, een voorby ganinghe.
Prose, een redene die niet in een seker mate begrepen is.
Prepeteren, begheren te voren.
Proclijf, e, gheneycht, hellachtich. Metaph. licht.
Praeponeren, hoger houden, oft voorsetten, oft voorstellen.
Praepoost, een ouerste oft voorghesette.
Praepositie, een voorsettinghe oft voor stellinghe.
Proponeren, voorhouden, stellen oft voorsetten oft gheuen te kennen. Item hebbe inden wil oft nemen voor hem.
Propoost, dat voornemen des herten.
Propositie, een voorhoudinghe waer af dat wy spreken willen, oft een voortstel.
Presseren, as, frequent, drucken oft douwen dick.
Pressure, een douwinghe oft benauwinghe.
Protereren, treden ontstucken.
Proderen, commen te voorschijn oft wtsluyten, oft gheuen te kennen oft verraden.
Proditie, een verraderije.
Proclameren, wtroepen condt maken, oft voortroepen.
[pagina 132]
[p. 132]
Proclamatie, een wtroepinge oft voortroepinge.
Proclamateur, een wtroepere oft voortroepere.
Praeterlueren, vloeyen voor by.
Prolueren, spoelen zeer, wasschen wel, oft ouerghieten.
Proluuie, een wtghegoten vuylicheyt oft onsuyuerheyt. Metaph, verquistinghe.
Praemitteren, voor senden.
Praetermitteren, laten onderweghen, gaen voorby oft versuymen.
Premitteren, belouen oft bethoonen.
Promissie, een belofte.
Progredieren, voortgaen oft voortvaren.
Progress. Progressie, eenen voortganck oft toeneminghe.
Pretergredieren, gaen voorby oft ouertreden.
Praecordien, plur. nume. dat net om dat ingewant.
Praecordie, singu. numer. dat groefken des herten.
Praeambule, een voorgaende dinck.
Prorogeren, volstrecken, verlenghen oft wtstellen.
Prorogatie, een verlenginghe, verbreydinge oft wtstellinghe.
Prerogeren, voorcommen met bidden oft voorsetten.
Prerogatijf, een voorstellinghe, te bouen ganinge oft voordeel.
Prefigeren, voor steken oft hechten. Metaph. dach bescheyden.
Prefix, voorgesteken, gheset oft bescheydinghe.
Preterflueren, voorby vloeyen.
Proflueren, wtvloeyen oft vloeyen verre.
Profluuie, een wtvloeijnge
Profligeren, prim. coniug. nederslaen oft voordrijuen.
Profligeren, tert. coniug. veriaghen oft verdrijuen.
Preficeren, yemandt tot eenen ouerste maken, oft voorstaendere.
[pagina 133]
[p. 133]
Prefect, een ouerste, oft voocht.
Proijcieren, voor wtworpen oft strecken.
Proiectture, een looue oft schut dack aen eenen muer dwelcke den reghen afdraecht.
Proloqueren, doen een voorspraeck oft wtspreken.
Proloquie, een voorspraeck oft wtsprekinghe.
Produceren, voortbrenghen, beleyden, vertrecken oft verlenghen. Metaph. ghetuyghen leyden.
Productie, een verlenginghe, beleyt, vertreckinge oft een leydinge der ghetuyghen.
Prohiberen, wechdriuen, behinderen oft verbieden.
Prohibitie, een verbiedinghe oft behindernisse.
Preuenieren, voorcommen. Metaph. verrasschen.
Preuentie, een voorcomminge. Metap. verrassinge.
Prouenieren, voortcommen oft wtspruyten.
Prouent, us, een iaerlijcx ghewasch oft iaerlijcsche in compste van vruchten.
Praescriberen, voorschriuen oft gheuen een weet.
Prescriptie, een voorschriuinghe oft gheuinge des wets.
Proscriberen, veylen, verseyden, oft verachten. Metaph. bannen.
Proscriptie, een veylinge, verseyndinghe, verachtinghe oft openbaer verdoeminghe.
Prodigeren, deurbrengen verdoen oft verquisten.
Prodighe, een verdoendere oft verquistere.
Prodigaliteyt, een verdoenlicheyt, onnutten cost, oft verquistinghe.
Preroderen, cnaghen te vooren oft weder af cnaghen.
Praediceren, prijsen, vercondighen maken condt oft rustich.
Praedicatie, een vercondinghe oft prijsinghe.
[pagina 134]
[p. 134]
Praedicateur, een vercundigher.
Praedicament, dat van veel geseyt mach worden.
Procureren, sorgen voor een ander, beneerstighen oft besorghen.
Procurateur, een die voor een anders goet sorghen oft bestieren moet, gelijck die mombors oft rentmeesters doen oft besorgere.
Procuratie, een besorginghe.
Procuratoir, dat totter voorsorghinghe oft voor momberschap behoort.
Praecurreren, voorloopen.
Proccureren, Idem.
Prosterneren, nederslaen verdriuen oft verderuen.
Prostratie, een neederslaghinghen, oft verderffenisse.
Pretegeren, decken te voren.
Pretext, een dinghen dat van te voren ghedect is, oft onder tdecsele.
Protegeren, beschermen.
Protectie, een bescherminghe.
Praecipieren, vernemen te voren. Item ghebieden heeten ende leeren.
Praecepteur, een leeraer.
Praeceptie, } een leere, oft gebot.
Preceptiocule, } een leere, oft gebot.
Precept, } een leere, oft gebot.
Precideren, voor af houwen. Metaph. beletten.
Precisie, een vooraf houdinghe.
Precijs, voorgehouden oft gesetten dach oft vre.
Prorueren, wtspringhen oft vallen.
Praecaueren, wel hoeden oft voorcommen.
Praecederen, voorgaen.
Praecesseur, voorghanghers.
Precedent, voorgaende.
Procederen, voortgaen oft voor commen.
Process, } eenen voortganck.
Processie, } eenen voortganck.
Preserueren, houden voor yemanden, oft bewaren.
Preseruatijf, een houdin-
[pagina 135]
[p. 135]
ghe voor yemanden, oft bewaernisse.
Precluderen, voorsluyten. Metap. benemen beletten.
Praesereren, voorsetten, voorstellen, houden beter.
Praeferentie, een voorsettinghe, voor ganinghe oft voordeel.
Prelacie, een voorsettinge oft beter houdinghe.
Prelaet, een die voorgeset oft ghehouden is.
Profereren, wtspreken, openbaeren oft vertrecken.
Prolacie, een voortbrenghinghe oft wtsprake.
Profiteren, bekennen openlijcken oft belouen.
Professeur, een openbaer leerder.
Professie, een leere oft bekentenisse.
Praesteren, gaen te bouen gheuen, oft bewijsen, oft houden datmen belooft heeft.
Prestable, wtnemelijck.
Prestantie, een wtnemelicheyt.
Precoqueren, coecken te voren oft ghetijdich maken.
Procreeren, baren, voortbrenghen oft scheppen.
Procreatie, een baringhe oft scheppinghe.
Praecogiteren, te vooren bedencken.
Praeclaer, seer wtnemende.
Praediceren, voorseggen.
Predestineren, voorsien oft verkiesen te vooren. Metaph. toeschicken.
Predestinatie, voorsieninghe, voorkiesinge oft toeschickinghe.
Propugneren, weyren met strijden, oft teghen weyr doen.
Propugnacule, een boorstweyr, strijdtweyr, daermen weyr wt, oft ouer doet.
Protocol, eenen bewerpboeck oft daermen yet van te voren op schrijft of teekent.
Praesilieren, voorspringhen.
[pagina 136]
[p. 136]
Praesulteren, voordanssen
Praesulteur, een voordanssere.
Prosilieren, voortspringen.
Protruderen, voortstooten.
Presideren, wesen een ouerste van yemanden gheset oft voorsitten.
President, een voorsittere oft ouerste rechtere, een hulpere oft een beschermer.
Praesidie, een hulpe oft eenen hoop crijsluyden om te beschermen.
Precelleren, voor te bouen gaen.
Precellentie, een voor te mouen ganinghe.
Praefigureren, voorbeelden, verthoonen voor doec een ghedaente.
Profunderen, wtghieten. Metaph. tgoet onnutelijck verdoen.
Profusie, een wtghietinghe. Metaph. een onnuttelijcke verdoeninghe.
Profunditude, } diepte.
Profunditeyt, } diepte.
Praefatie, Praefaciuncle, Prologe, Prohemie, een voorreden oft een voorwoort.
Praefringeren, voor breken.
Praegraueren, zeer beswaren, oft ouerladen.
Praegusteren, voorsmaken.
Progenereren, voortbaren oft vermeerderen dat geslachte.
Progenie, een geslachtvermeerderinghe oft dat gheboren is.
Praeiudiceren, oordeelen te vooren. Metaph. doen achterdeel, schade oft hinderen.
Praeiudicie, een veroordeelinghe oft eenen spraeck daermen wt verstaen mach wat recht ende na te volghen is. Metap. schade oft achterdeel.
Prolix, a, um, lanck ende wijt.
Praelaberen, vallen te voren daer heenen oft doorvlieten.
Praeterlaberen, vloyen oft voorby vallen.
[pagina 137]
[p. 137]
Prolaberen, sluypen oft vallen voorder.
Praeligeren, voorbinden.
Praelegeren, voorlesen of verclaren.
Praelectie, een voorlesinghe oft verclaringhe.
Praemanderen, te voren beuelen.
Praemediteren, bedencken oft bereyden te vooren.
Praemeditatie, een voorbedenckinghe oft voorsorghinghe.
Praemollieren, wel sacht maken.
Praemunieren, bewaren te voren.
Promoueren, voortgaen, toenemen inder beweghinghe oft bewegen oft vorderen.
Promotie, een beweghinghe, voortganck oft voorderinghe.
Praemonstreren, wijsen oft thoonen te voren.
Praemorderen, bijten te vooren.
Prothonotaire, een eerste opteekenaer oft scriuere.
Praenoteren, teekenen te voren.
Praecognosceren, bekennen te voren.
Praenuncieren, vercundighen te voren.
Pronuncieren, wtspreken oft geuen een vonnis oft oordeel.
Pronunciatie, een wtsprekinghe.
Praenarreren, voorseggen.
Praeopteren, begheeren lieuer oft wenschen te voren.
Prorumperen, wtbreken oft vortcommen.
Praeripieren, trecken oft nemen te voren wech.
Proripieren, wechloopen.
Praefoceren, versticken, worghen, oft den adem sluyten.
Praestitueren, bescheyden te voren.
Prostitueren, setten, voort doen oft ghemeyn maken.
Prostitutie, een settinge, voortdoeninghe oft ghemeyn makinghe.
[pagina 138]
[p. 138]
Prosequeren, voortgaen, volghen voordere oft vol duerlijck.
Proserperen, wt oft voort cruypen.
Praesumeren, voornemen Metaph. vermeten.
Praesumptie, een vermetenheyt of voorneminge.
Praesumptieux, vermetelijc.
Prospicieren, voorsien oft voorsorghen.
Prospicientie, een voorsieninghe.
Proscinderen, snijden, zeer houden, oft altemet dat eertrijck eerstmael omploeghen oft opbreken.
Presentieren, gevoelen oft mercken te voren.
Praef, a, um, oneffen oft crom. Metaph. quaet, onrecht, ende boos.
Prauiteyt, verkeerde quaetheyt ende boosheyt.
Protesteren, betuygen te voren oft betuyghen openbaerlijck. Metaph. beroepen voor recht.
Protraheren, vertrecken, verlenghen oft wttrecken.
Praetenderen, spannen teghen oft voorhouden. Metaph. vermeten.
Protenderen, voort strecken.
Praetexeren, weuen te voren oft bedecken.
Praeuideren, sien te voren.
Prouideren, voorsien, vermijden, verwaren oft doen versieninghe.
Prouidentie, Prouisie, een voorsieninge oft voorsichticheyt.
Prouisoor, een voorsiender
Praefestineren, te zeer haesten oft verrasschen.
Prouoceren, roepen, van verre te crijten, wt te eysschen, oft verwecken, vulgo genaempt Appelleren.
Prouocatie, een beroepinghe van verre wteysschinghe oft verweckinghe.
Praescientie, een voorwetentheyt.
Praeualeren, gaen te bouen in stercheyt.
Praeuerteren, voorcommen
[pagina 139]
[p. 139]
oft te bouen gaen.
Probroox, a, um, volsmaets oft schandelijck.
Probreren, smaden oft doen een smaet aen.
Pranderen, eten die noen maeltijt.
Praemineren, gaen te bouen.
Praeminentie, eenen bouen ganck oft hoocheyt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken