Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gustav Mahler (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gustav Mahler
Afbeelding van Gustav MahlerToon afbeelding van titelpagina van Gustav Mahler

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.45 MB)

ebook (4.01 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gustav Mahler

(1920)–Constant van Wessem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

Negende hoofdstuk
‘Das Lied von der Erde’

In den epiloog van Mahler's leven bevinden zich twee werken, ‘Das Lied von der Erde’ en de 9de symphonie.

Het eerste werd in den zomer van 1908 te Toblach voltooid. De symphonie, hoewel uitvoerbaar, ontbeert kennelijk de laatste correctie, die Mahler gewoon was vaak zelfs nog in de gedrukte partituren zijner symphonieën aan te brengen.

Men heeft lang geaarzeld, hoe deze werken hun plaats in het oeuvre van Gustav Mahler te geven. Men had tot aan de 8ste symphonie de lijn kunnen volgen door de kracht van samenhang, die uit het geheel der werken sprak. Maar reeds bij de 8ste stond men in onzekerheid. Had Mahler hierna niet meer gecomponeerd, dan was zij het glorieus besluit van zijn scheppen geweest. Doch nu: sloot zij een vorige periode af en opende zij een nieuwe? De 8ste toont een anderen Mahler dan de voorgaande. Maar het kon een ‘laatste uitspraak’ zijn geweest. Nu komt echter ‘Das Lied von der Erde’, na Mahler's dood, in November 1911 te München onder Bruno Walter, Mahler's geestelijke exécuteur testamentair, tot uitvoering. Wat is het? Is het een symphonie of een groote liederen-cyclus met orkest? Is het een symphonie, waar hoort zij dan bij, en waarom noemde

[pagina 100]
[p. 100]

Mahler haar dan niet 9de symphonie, inplaats van ‘eine symphonie’?

En zoo komende praatjes in de wereld van Mahler's angst voor een 9de symphonie, die hij niet zoo dorst noemen en daarom ontweek door er een anderen naam aan te geven, ‘Das Lied von der Erde’. Het is echter belachelijk zulke veronderstellingen bij een mensch als Mahler gedrukt te laten circuleeren, waaraan zelfs Richard Specht in zijn biographie mede doet. Want wanneer Mahler, door dit voorteeken uit het verleden, de 9, het voor de componisten Beethoven, Schubert en Bruckner laatste cijfer, naar zich toe te halen, zijn dood zou verhaasten, zou hij daarmede slechts weten, dat zijn ‘taak’ geëindigd was. Het is waar, de ondertitel van ‘Das Lied von der Erde’: ‘eine Symphonie für tenor, alt und orchester’, is misleidend aangaande de bedoeling, maar bij de bekende opvatting, die Mahler van het begrip ‘symphonie’ had, is gerust aan te nemen, dat dit ‘eine Symphonie’ slechts slaat op de uitbreiding der instrumentale middelen en het grootere geheel van deze schepping. Bovendien geeft juist deze ondertitel, door een kleine nuance daarin, een nadere aanwijzing: Mahler schreef: ‘eine Symphonie für tenor und alt’, niet ‘mit tenor und alt’.

Neen, het ‘Lied von der Erde’ is geen symphonie, geen gemarkeerde 9de. Het is het lied der liederen, d.w.z. van Mahler's liederen. Het heeft geen verhouding tot de symphonieën, maar tot de liederen-cyclussen, ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’, ‘Kindertotenlieder’, etc., die ook ieder een onder één titel bijeen behoorende ontwikkeling geven.

Wat de plaats betreft: ‘Das Lied von der Erde’ staat tegenover de 8ste symphonie. Het is het werk waarin Mahler zich afgevraagd heeft: En het leven?

Ook hier een glimlach vol liefde; maar het is niet voor niets dat de teksten, in dit late werk, van Chi-

[pagina 101]
[p. 101]

neesche dichters stammen, die hun ‘grosze Müdigkeit’ jegens de eeuwig keerende schoonheid der aarde bezongen.

Het is alsof de exotische vorm van deze uitzeggingen, die hij voor zijn werk gebruikt, het Mahler gemakkelijker maakt de weemoedig bekoorlijke tafereelen van het leven als in een waaier geschilderd open te vouwen.

In ‘Das Lied von der Erde’ zijn zeven kleine gedichten uit een bundel Chineesche lyriek, door Hans Bethge nagedicht en uitgegeven onder den verzamel-titel ‘Die Chinesische Flöte’, samengevoegd tot zes afdeelingen. Bij Mahler heeten deze afdeelingen:

Das Trinklied vom Jammer der Erde.
Der Einsame im Herbst.
Von der Jugend.
Von der Schönheit.
Der Trunkene im Frühling.
Der Abschied.

 

Mahler heeft hier en daar wijzigingen aangebracht in den tekst. In ‘Der Abschied’ zijn merkwaardig genoeg, twee regels ingevoegd, die woordelijk zijn overgenomen uit een jeugdgedicht van Mahler zelf. Het begin van dit gedicht en de bedoelde regels (3 en 4) luiden:

 
Die Nacht blickt mild aus stummen ewigen Fernen
 
Mit ihrer tausend goldnen Augen nieder,
 
Und müde Menschen schliessen ihre Lider
 
Im Schlaf, auf's neu vergessenes Glück zu lernen.
 
Siehst du den stummen, fahrenden Gesellen?
 
Gar einsam und verloren ist sein Pfad.

Het eindigt met de volgende zinsnede:

 
Es starrt die Sphinx und droht mit Rätselqualen
 
Und ihre grauen Augen schweigen - schweigen.
 
Kein rettend Word, kein Lichtstrahl will sich zeigen -
 
Und lös ich's nicht - - muss es mein Leben zahlen.
[pagina 102]
[p. 102]

De toen 24-jarige Mahler schreef dit gedicht in de periode van de ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’. Hij verklankte het niet; maar hij bleef er door iets aan verbonden, gelijk een zelfde iets hem telkens tot die jeugdcompositie ‘Das Klagende Lied’, deed terugkeeren, die hem toch niet in de eerste plaats om haar nog weinig geprononceerde kwaliteiten, en haar voor ons aan het theatrale grenzende ‘O Leide, Weh!’ tot zelfkracht kan hebben aangevuurd. Waarschijnlijk sprak Mahler in het aangehaalde gedicht een eerste formuleering zijner eigen ervaring van het leven en de problemen uit, en bleef daaraan een herinnering verbonden van geheel persoonlijke beteekenis voor zijn verder leven. Wie weet het? Ieder heeft wel die kleine dingen gehad, die ons slechts van luttele waarde schijnen, maar die voor hem zelf van een eigenaardige en onverklaarbare aantrekkingskracht blijven. Zoo veranderde Mahler Bethges woorden: ‘Die arbeitsamen Menschen geh'n heimwärts, voller Sehnsucht nach dem Schlaf’ in: ‘Die müden Menschen geh'n heimwärts, um im Schlaf vergessenes Glück und Jugend neu zu lernen’. Mahler veranderde trouwens veel in deze teksten van Bethge; vooral ‘der Abschied’ heeft geheele, met nieuwe regels uitgebreide passages. Zoo is van Mahlers hand de hartstochtelijke uitroep ‘O, Schönheit! O ewigen Liebens - Lebens - trunkene Welt!’ en Bethges slotregel: ‘Die Erde ist die gleiche überall, und ewig, ewig sind die weiszen Wolken’, werd vervangen door een waarlijk dichterlijk gevoeld nieuw slot, meer overeenkomstig zijn verlangen om het zwaartepunt in de onveranderlijke vastheid van het firmanent en de voortdurendheid der natuur te verleggen:

 
‘Die liebe Erde allüberall blüht auf im Lenz und grünt
 
Aufs neu! Allüberall und ewig blauen licht die Fernen Ewig - ewig.’
[pagina 103]
[p. 103]

Deze vergelijkingen zijn niet bedoeld als tekstcritische opmerkingen, als proeven van Mahler's correcties op Hans Bethge. Zij bewijzen, dat Mahler de Chineesche teksten slechts als geleide nam, om daarin de wonderlijke en teere, de zeldzame oogenblikken van het leven in verre, droomgelijke schoonheid te realiseeren, en hij er niet een Chinoiserie of een ander soort exotisme mee op muziek zocht te zetten.

 

Mahler heeft deze geheele schepping, waarvan gezegd kan worden wat Bethge van Li-tai-po zegt, dat zij ‘die verschwebene, verwehende, unaussprechliche Schönheit der Welt und das Rätselhafte alles Seienden’ uiting geeft, met een ijlheid, een teer goudpoeier en paarlemoer-glanzen van klank omhuld als nog nergens in zijn werk. Hier is een doorzichtig orkest, een soort kamermuziek-behandeling der instrumenten. Het heeft het resoneerende timbre van een edel geslepen bokaal. Het paart zich volkomen aan den indruk, dien het geheel wil wekken, en deze evenwichtigheid tusschen menschenstem, orkest en muzikale uitdrukking maakt ‘Das Lied von der Erde’ tot een der schoonste en bekorendste werken. Ook de innerlijke eenheid der conceptie blijft onverbroken. Het lichtere geeft aan ieder te sterk accent zijn voorbehoud. Zooals ook in den tekst het heimwee in den droom onder een speelsch beeld wordt verborgen gehouden, b.v. dit uit ‘Von der Jugend’.

 
Wie der Rücken eines Tigers
 
Wölbt die Brücke sich aus Jade
 
Zu dem Pavillon hinüber.

Wij zien de aardsche tafereelen zich, tegen den achtergrond der milde en getemperde lichten, slechts ontwikkelen tot een decoratief. In deze muziek kan

[pagina 104]
[p. 104]

geen geweld meer klinken, en de krijgshaftige knapen op hun overmoedige rossen in ‘Von der Schönheit’ dragen er slechts de echo van binnen. Welk een atmospherische avondlandschapstemming: ‘Die Erde atmet voll von Ruh und Schlaf’, met natuurroepen, zacht zingende beken en mysterieuse bloemen rond de weemoed der scheidende vrienden in ‘Der Abschied’. Hoe is in de hartstochtelijke scène van ‘Der Einsame im Herbst’ het onbevredigde liefdesverlangen gedempt tot een zacht klagen in het aangezicht van het welkende landschap. Met welk een bekoorlijke omlijning zijn de onbezorgdheden der jeugd in het kleine paviljoen uit groen en uit wit porselein geteekend:

 
In dem Häuschen sitzen Freunde,
 
Schön gekleidet, trinken, plaudern,
 
Manche schreiben Verse nieder.
 
 
 
Auf des kleinen Teiches stiller
 
Wasserfläche zeigt sich alles
 
Wunderlich im Spiegelbilde.
 
 
 
Alles auf dem Kopfe stehend
 
In dem Pavillon aus grünem
 
Und aus weiszem Porzellan.

Alleen de eerste afdeeling ‘Das Trinklied vom Jammer der Erde’, naar Li-tai-po houdt op een beklemmende wijze den hoorder gevangen. Wild stooten de vier horens het motief der vergankelijkheid fortissimo omhoog:



illustratie

De tenor begint zijn inzet met een breede, epische geluiduitbarsting, opdreunend als een oratorstoespraak: ‘Schön winkt der Wein im goldnen Pokale,

[pagina 105]
[p. 105]

doch trinkt noch nicht, erst sing ich euch ein Lied! Das Lied vom Kummer soll auflachend in die Seele euch klingen!’ Er wordt op vreemde, beangstigende gezichten voorbereid:

 
Ein Aff' ist 's! Hört ihr, wie sein Heulen.
 
Hinaus gellt in den süszen Duft des Lebens!

In voortdurende spanning snelt deze bewogen muziek ten einde; een gedempte pauk brengt ‘mysterioso’ het slot.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken