Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

Vijfde brief.
Frederik aan Henry.

Waarde Vriend!

 

Wel heintjen! ik had er haast pik bijgevoegd, want gij zijt de duivel zelf, of een van zijne dienaars, uitgezonden om mij dol te maaken; wie kan uw mallen brief met geduld tot aan het einde leezen, zonder eene opeenstapeling van uitgezochte vloeken op zijnen gekken Schrijver uit te spreeken? - Gij zijt dan verliefd? - Wel mag het u bekomen! - Kon uw Vader, die oude yzervreeter, eens opzien, wat zou hij de dwaasheid van zijnen Zoon verwenschen! - En op wie nog verliefd? - Eene burger dochter, eene Jufvrouw kwezel, daar sterft een Krijgsman van liefde voor; want deeze of diergelijke zijn uwe gekke uitdrukkingen: - als wij nog in campagne moesten, en gij wildet dat schoone meisjen meê neemen, om het linnen te wasschen, en uwe tent schoon te houden, dat kon er nog door; maar de oude Generaals zien dat ook al niet gaerne: - en gij zult nu deeze fijne maagd zekerlijk al ten huwelijk gevraagd hebben; want philosoophen zoo als gij, doen gemeenlijk de grootste zotheden met drift; maar ik zweer

[pagina 20]
[p. 20]

u bij mijn degen, dat, zoo gij waarlijk een zoo dwaazen stap wilt doen, de geheele waereld u verachten zal, van den Veldmaarschalk af, tot den Musquetier toe, - en dat nog erger is, frederik zal u niet meer voor zijn vriend erkennen. - Mijn Oom ligt aan 't podagra, en schreeuwt van de pijn, - oude zonden, zegt hij, plaagen hem. Het moeten toch plaizierige zonden geweest zijn, die hem nu zoo veel kwelling veroorzaaken, denk ik, als hij zoo praat, hendrik De goede man zoude nu recht naar uw zin praaten; maar ik geloof dat hij mijmert. ‘Neef! zegt de Podagrist, neem een voorbeeld aan mij, trouw als gij u zelven geen meester meer zijt, dan zult gij in uw ouden dag niet door pijnen en smarten gefolterd worden; ja, dat nog veel erger is, geen te laat berouw zal uw hart knaagen.’ Maar, vriend! ik ben zoo dwaas als gij, dat ik u dit verhaal; immers het is koorn op uw molen; dan, dit zij zoo 't wil, ik laat de oude man revelen, en denk, alles heeft zijn tijd, dit is immers eene onwederspreeklijke waarheid, welke de ondervinding bevestigd heeft? - Nu, vriend hendrik! ik bezweer u bij onze trouwe vriendschap en op straffe van mijne ongenade, om uw verstand te baat te neemen, en van die louize, ze mag dan zoo schoon zijn als ooit een meisjen geweest is, af te zien. Maar zijt gij zoo verliefd, wel nu, tracht haar te behaagen, wie verbiedt u dat? - en hebt gij frederik noodig tot eene of andere onderneeming, al was het schaaken, of nog erger, spreek en ik vlieg over tot uwe hulp; maar van eene eerlijke liefde, zoo als gij

[pagina 21]
[p. 21]

gekken dat noemt, daar wil ik niet van hooren; alle liefde is eerlijk, als men het samen eens is, en dan behoeft men geen Paap om zoodanig huwelijk intezegenen. Hoor, ik verfoei alle laffe kaerels, die zich om een meisjen dood knijzen. Ik zie eene Schoone - zij staat mij wel aan - wel nu frederik! zeg haar: ‘lief meisjen! wilt gij mij? ik wil u hebben’, zegt ze ja! wel dan gaan wij samen de hort op, tot dat verveeling ons weêr van elkander scheidt; maar word ik afgeweezen, wel nu, geduld! al weêr op eene andere boerenkermis. Een krijgsman moet nooit trouwen, dan om zijn fortuin te maaken; en met een burger meisjen! foei, hendrik! foei! ik en alle braave Officiers zouden weigeren met u te dienen; want gij zoudt ons eerlijk metier onteeren. -

Mij dunkt dat ik hier genoeg tot uwe overtuiging geschreeven heb; maar zoo die vlaagen van verliefde razernij wederkomen, zal ik, ziende dat gij mijn welmeenenden raad veracht, u overgeeven aan de bespotting der Spreeuwen van ons Regiment; en zoo dat nog al niet helpen mag, kom ik t'huis, en zal, met eenige der wildsten van onze spitsbroeders, in ambassade, naar de oude heks, Tante van uwe Belle, gaan, en toonen haar, dat uwe liefde ons mishaagt, dat zweer ik u op krijgsmans parool.

Nu, adieu! beter u, zoo gij mij wilt behouden tot uwen vriend.

 

frederik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken