Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

Agttiende brief.
Adelaart aan Louize.

Mejuffrouw!

 

Het is mij leed, de onaangenaame pligten, aan mijnen post, als uwen Voogd, verbonden, te moeten uitoeffenen; dan, de noodzaaklijkheid dringt mij daartoe. -

Gij weet, louize! dat ik u altijd meer als vriend dan wel als uw Voogd gehandeld heb; - dit strekt u tot geen verwijt - neen, aan mijne vaderlijke zorgen bevolen, is die pligt steeds heilig voor mijn hart - ik draag er roem op uw Voogd te zijn. - De band van vriendschap verbindt mij alleen aan uwe belangen. - Uw Vader, louize! werd tot den koophandel opgelegd; schoon niet veel ouder dan ik, was hij, toen wij beide onze leerjaaren geëindigd: hadden, veel rijker in ondervinding, kennis en manlijke voorzichtigheid, dan ik; dit noopte mijne Ouders, om, daar wij beide eene reize stonden aantevangen, hij, om zich aan de Correspondenten te vertoonen, en ik, ter verkrijging van menschenkennis onder vreemden, mij aan uwen Vader te beveelen; opdat hij mij tot leidsman en vriend op deezen togt verstrekken zoude. -

[pagina 61]
[p. 61]

Uw Vader, louize! - ik erken dit met dankbaarheid, - heeft mij, op die reize, loffelijke diensten beweezen - wij leefden als broeders, en zijn deugdzaam voorbeeld heeft mij van veele verkeerde stappen teruggehouden en voor merkelijke struikelingen behoed. Terug gekomen bleeven wij vrienden, ofschoon in verschillende kringen werkzaam. - Uw Vader dreef een zwaaren koophandel, en ik werd eerst in den krijgsdienst en daarna in 's Lands Regeering geplaatst. - leonard - ik schaam mij geenzins dit te zeggen, - was mij, door zijn gezond verstand en oordeel, dikwijls, in raadselachtige gevallen, van zeer veel nut; en zoo ik met eer daar afkwam, hem alleen kwam de roem toe. - Het laatste gedeelte van 's Mans leven was niet gelukkig; - hij verloor, kort op elkander, zijne Huisvrouwe en twee geliefde Kinderen. - Rampen, veroorzaakt door's waerelds omwentelingen, knakten zijnen bloeijenden handel, en dreigden dien eerlijken man met eenen geheelen ondergang. - Deeze tegenspoeden troffen zijne gezondheid zoodanig, dat hij door eene sleepende ziekte werd aangetast, waar tegen de Geneeskunst geen hulpmiddelen scheen te kunnen uitvinden. - Na eenigen tijd in deezen kwijnenden staat geleefd te hebben, werd zijn levensdraad afgesneeden, en de vriend van mijn hart stierf in mijnen arm. -

Uw Vader liet mij, weinige oogenblikken voor zijn einde, tot zich roepen, en sprak mij aldus aan:

‘Gij weet, adelaart! welk eene tedere viendschap wij elkander, een geruimen tijd van

[pagina 62]
[p. 62]

ons leven, hebben toegedraagen, en schoon gij in aanzien verre boven mij verheven zijt, zijn wij echter altijd oprechte vrienden gebleeven: - ik sterf - en sterf gerust - vertrouwende op, den God van bermhartigheid, en verwachte mijne dierbaare Echtgenoote met mijne twee Huwelijkspanden in 't Rijk der zaligheid weder te vinden. - Eene zaak treft mij, en ligt nog zwaar op mijn hart - mijne louize - ons eenig overgebleeven kind, wordt nu een Wees. - Ongelukken, doch die mij niet kunnen geweeten worden, hebben mijnen welvaart gefnuikt. - Wees gij nu, in de plaats van mij, een Vader voor dat ongelukkig kind. - Aanvaard de voogdij over mijne louize - ik laatze u als eene gedachtenis na - betoon u haar weldoener - haar vriend te zijn. - Ik kan u niet beloonen; maar weldoen aan Weezen geeft het hart een streelend genoegen. - Ik verlaat mij op uw menschlievend hart - vertrouwe dat mijne louize die vriendschap, in mijne plaats, van u genieten zal, welke gij mij toegedraagen hebt, en sterf uw vriend.’ -

Ik beloofde uwen Vader, als een eerlijk man aan zijne begeerte te zullen voldoen: en mij de hand drukkende, stierf hij. -

Ik heb aan de belofte, uwen stervenden Vader gedaan, als een getrouw vriend, beantwoord. - Gij waart mij steeds een aanbetrouwd pand - eene geliefde dochter - het eenig overblijfsel van mijnen waerdigsten vriend. - De nalaatenschap van uwen Vader was niet veel - echter werd, door

[pagina 63]
[p. 63]

mijn vlijt, alles gered, en het overblijvende op de voor u voordeeligste wijze aangelegd. - Uwe Tante toonde genegenheid om u bij zich inteneemen: en schoon wij zeer in denkwijze verschillen, besefte ik, dat dit uw inkomen spaarde, en liet u, mijne Pupil, bij uwe Tante inwoonen. - Gij hebt mij, wegens uw gedrag, tot hiertoe, zeer wel voldaan - gij waart het beeld mijnes vriends, en de troost mijner klimmende jaaren; - maar nu hoore ik, dat mij smart, zeer kwaade geruchten van u: gij wordt beschuldigd van een buitenspoorig gedrag te houden; ten minsten van eene ligtvaerdigheid in uwe houding, welke aan geene deugdzaame jonge Jufvrouw voegt; - ja, gij hebt, zoo mij bericht is, uwe kleeding geheel veranderd, en die naar den smaak van een meisjen van den ligten trant gevormd: - nog meer - gij houdt eenen, u tot oneer verstrekkenden, omgang met jonge Heeren - en wel met Officieren van ons Guarnizoen. - Zie daar, louize! het geen ik verpligt ben, u, als vriend, als voogd, maar ook als Vader, onder het oog te brengen. -

Vraagt gij, wie u beschuldigt? - Ik antwoord: dat ik geene reden heb om dit voor u te verbergen - 't is uwe Tante - deeze heeft iemand bij mij gezonden, om over uw gedrag te klaagen. - Ik vertrouw, dat gij, uit de behandeling, die ik tot hier toe met u gehouden heb, zult gezien hebben, dat ik, in allen opzichte, uw welzijn bedoele - ook zult gij weeten dat het mijne gewoonte niet is, iemand omverhoord te oordee-

[pagina 64]
[p. 64]

len - derhalven, ik sluit ook voor u den weg ter uwer verdediging niet. - Indien gij dan bij u zelve bewust zijt, dat gij in staat zijt u tegen deeze beschuldigingen te verantwoorden, verdedig u dan; - maar doe het zonder achterhouding - en gedraag u zoo, dat ik mij, bij voordduuring, noemen kan

 

Uwe Vaderlijke Vriend en Voogd

 

adelaart.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken