Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 247]
[p. 247]

Zestigste brief.
De Commandeur Kruijer aan den Heer Adelaart

Edele Heer!

 

Daar ik met de Hoogmogende Heeren nog niet afgerekend heb, zoo neem ik de vrijpostigheid nog niet om bij jou, edel Heer! aan te komen, verstaje? - ik ben evenwel zeer verlangende om jou te zien, verstaje? want al ben jij een groot Heer, je bent toch niet hovaerdig, verstaje, en dat is ook goed; want wij beleeven een tijd, zeggen ze, dat de gemeene man begint te begrijpen dat hij een mensch is - verstaje? en weetje wat ik altijd gedacht heb, Heer adelaart! hoor, dat zal ik je zeggen, - ik dacht het is onmogelijk dat de goede God, die alle menschen, die deugdzaam zijn, bemint en weldoet, dat, zeg ik, die goede God het verstand alleen aan de rijken en grooten zou gegeeven hebben, verstaje? en die geenen, welke men burgers noemt, zou geschikt hebben, om door die grooten en rijken, naar willekeur, behandeld te worden - dit is immers onmogelijk - evenwel, dat onze oogen zien moeten wij dat niet gelooven? - God dank dan! dat de

[pagina 248]
[p. 248]

gemeene man begint te begrijpen dat hij een mensch is, vatjet? - maar laat ik van mij zelven spreeken, en die zaaken daar laaten. -

Ik ben dan bij jufvrouw louize, uwe Pupil, en dochter van mijn Patroon geweest, verstaje? nou, die meid is mij dan recht meê gevallen; zoo ordentelijk en vrolijk, wel dat lijkt er na - jonge lui moeten ook luchtig zijn, of daar zit iets van binnen dat niet goed is, verstaje ? - maar dat oude wijf, (zij is juist nog zoo oud niet, maar haare gekke kleeding en vizevaazen maaken haar veel ouder dan zij waarlijk is, verstaje? -) nu - die fijne Tante wou mij in het eerst afschepen, verstaje? maar ik liet mij niet wegzenden, weetje? ik beriep mij op u, edel Heer! - althans ik werd binnen gelaaten, en toen zag ik mijn aangenomen dochter, verstaje? en ik zeg u, zij beviel mij heel wel, weetje? - Niemand dan zij zal mijn goed hebben, verstaje? en om je, edel Heer! een staaltjen van mijn goed hart, voor het meisjen, te geeven, zoo gaat hier nevens een briefjen van drie duizend guldens, op mijn Cassier, verstaje? laat zij dat wisjewasjen gebruiken, om zich eene nieuwe plunjen te koopen, vatjet? want zij was ook al zoo zot gekleed, als dat oude wijf, en als men jong en schoon is dan past wel wat opschik, weetje? - kortom, edele Heer! ik laat louize daar meester over, het meisjen zal nergens gebrek aan hebben, daar kenje staat op maaken, verstaje? - Het is krek het beeld van haar Vader, en die was,een braaf man, weetje? en zij is door jou opgevoed, en jij bent ook een braaf man, dan

[pagina 249]
[p. 249]

zal zij ook wel goed zijn, verstaje? - Het oude wijf heeft aan mijn ooren leggen lellen van Officiers, verstaje? - en dat louize daar meê liep, weetje? maar ik sneed haar kort de pas af, verstaje? en zei, ‘hoor Jufvrouw, ik ken Heer adelaart, en dat is een eerlijk man - daar mot jij maar niets van zeggen, en hij zal zijn Pupil wel met een goed voorbeeld stichten. - Officiers zegje, Jufvrouw! - wel nu, daar vindt men rechtschapen kaerels onder - wat zegt de rok toch, Jufvrouw? - meenje dat alle, die een zwarten rok draagen - ja die er zelfs een mantel en bef over hebben, braave lui zijn? - wel, Jufvrouw! het scheelt zoo veel - geloof mij, de zwarte rok maakt de braave man niet - kom, kom, Mejufvrouw, men is maar eens jong, en daar meê afgedaan.’ -

Daarop ben ik heen gegaan, edel Heer! want ik kan dat zaniken niet veelen, en nu wilde ik jou wel eens vraagen, of het waar is, dat het meisjen door een Officier gevrijd wordt - en waarom ook niet, als het een braaf man is, anders zou uw Edelheid het ook niet toestemmen. -

Vergeef mijne vrijpostigheid, edel Heer! maar ik neem veel belang in louize, en waarlijk zoo veel of zij mijne eigen dochter was, verstaje? het zou mij spijten als zij niet goed gepaard raakte. -

Antwoord mij toch spoedig, als 't je blieft. - Ik ben bezig mijn Journaal na te zien, om jou eenig bericht van mijn wedervaaren te geeven; als

[pagina 250]
[p. 250]

ik daar klaar meê ben, hoop ik het jou te zenden, verstaje?

Ik ben intusschen,

 

Edele Heer!

 

Je Dienaar en Vriend,

 

jan pieterse kruijer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken