Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 333]
[p. 333]

Zeven-enzeventigste brief.
Henry aan Frederik.

Beste Vriend!

 

Ik vervolg het verhaal van mijn wedervaaren op het verrukkelijk Ons Genoegen, in hoop dat ik mijn vriend daarmede niet zal verveelen; - maar gij moet u, mijn eerlijke kameraad! wapenen om lange brieven van mij te ontvangen - mijn gekrabbel pleeg, in vroeger tijden, u altijd welkom te zijn, en in de veronderstelling dat hierin nog geen verandering plaats heeft zal ik voordgaan. -

Toen ik met mijne louize aan het huis gekomen was, werd ik door den Heer rijkaart met veel vriendlijkheid ontvangen en verwelkomd: ik vond zijne Echtgenoote, benevens nog twee Heeren en Dames in de Eetzaal. - Na de gebruiklijke pligtpleegingen werd er een algemeen gesprek gevoerd. - Ik wil u, mijn vriend! alle de Auteurs van dit Blijspel (want eene Tragedie zal het toch niet worden.) doen kennen. De Heer rijkaart is een man van ruim vijftig jaaren, welgemaakt, met een regt vaderlandschen kop: jong zijnde is hij in den krijgsdienst geweest, en

[pagina 334]
[p. 334]

heeft daarna in de Fondsen groote schatten gewonnen; zijne vrouw heeft hem ook een grooten rijkdom ten huwelijk gebragt: en louize is hun eenig kind. - Mevrouw rijkaart is eene schoone vrouw geweest, ten minsten zij ziet er nog zeer wel uit - zij toont veel verstand, maar nog meer goedhartigheid te bezitten. - cecilia is haare opvoeding aan haare Moeder verschuldigd, dat is, zij is zonder Gouvernante opgevoed. - Mevrouw rijkaart doet veel goed aan ongelukkigen, die bij haar bekend zijn - in kort, het is een gelukkig huisgezin, waarin de lieflijke vrede en het streelend genoegen samen woonen. -

De vier gasten waren de Heer en Mevrouw zilver, en de Predikant deugdlief met zijne echtgenoote. Dit span van vieren wil ik u, volgens mijne gewoone naauwkeurigheid beschrijven, volgens een verhaal uit den mond van cecilia. -

De Heer zilver is een der grootste gierigaarts die, sedert de schepping der waereld, geleefd heeft; doch hij is rijk; evenwel heeft hij, sedert zijn huwelijksdag, die wel twintigmaal verjaard is, geen nieuw kleed aan 't lijf gehad; maar hij koopt, als het hoognoodig is, een halfsleeten rok van een smous of op de voddenmarkt - hij lapt en vermaakt zelf zijne kleederen, ook zijne schoenen, - Hij woont op een zoogenaamd Buitentjen, niet verre van hier, dat zeer veel gelijkenis heeft met eene arme boerenhut; maar hij is zeer dikwijls bij rijkaart, dan verteert hij geen

[pagina 335]
[p. 335]

geld. - Als hij t'huis is, eet hij maar ééns daags, ter bevordering van zijne gezondheid, en dan is zijn gewoone spijs paerdeboonen met gekarnde melk, benevens een stukjen garstig spek of een ouden haring en dergelijken. - in den slagttijd smult hij nog wel eens aan een ommeloop van een os - van een schaapenhoofdjen is hij een liefhebber, en als hij een milde bui heeft koopt hij nog wel eens een nuchter kalf; maar dan is 't ook feestdag. - Hij gaat vroeg naar bed, jaagt ook zijne vrouw en ééne meid die zij houden van den vloer - rekent zelf het vuur, bezorgt het licht, dat in een klein lampjen bestaat, en begeeft zich ook ter rust. - De knechts van den Heer rijkaart houden hem zeer verdacht, dat hij endjens kaers van de blakers weet te knokken; ten minsten zij hebben hem er verscheiden maalen mede getoetst, en heel knaphandig waren die den verdweenen. - Hij zit des winters nooit bij het vuur, dan wanneer de paerdeboonen gekookt worden, waartoe hij sprokkelhout loopt opzoeken. - Hij verzamelt al de cachetten der brieven die hij kan magtig worden - zijne kennissen staan onder de contributie om die voor hem te bewaaren, onder voorwendsel dat hij een liefhebber van oude wapens is, dit lak weet hij weder tot stokjens te maaken en te verkoopen. - In kort, hij is Harpagon uit moliere. - Hoe aanzienlijk ook zijne goederen zijn weet hij die dagelijks nog te vermeerderen, door op panden geld te leenen, maar hij gebruikt de voorzorg om nooit de helft der waerde te geeven; en als de arme drommels, die in zijn

[pagina 336]
[p. 336]

greetige klaauwen vallen, niet op den bepaalden tijd het geld terug geeven, met den intrest, is hij onverbiddelijk en houdt alles aan zich, dat hij dan met woeker verkoopt. -

Zijne Huisvrouw is van eene tegengestelde geäartheid - zij bezit een gevoelig hart - is altijd gereed om ongelukkigen te helpen - door haare Ouders genoodzaakt. had zij den gierigaart haare hand gegeeven, en hem een aanzienlijk Capitaal ten huwelijk gebragt; met dat alles heeft zij verscheiden jaaren gebrek bij hem geleeden, tot dat eindelijk een oude rijke neef van haar door den dood zijne goederen ontruimde, welks erfgenaam zij was. - Het was deezen neef bekend, hoe ongelukkig zijne nicht gepaard was, waarom hij haar het leven zoo aangenaam had gemaakt als hem mogelijk was: - hij had haar tot zijn eenige erfgenaam benoemd, onder bepaaling dat haaren Echtgenoot er nooit éénen penning van gebruiken mogt, bij haar leven of na haar dood, en twee Executeuren aangesteld om voor de uitvoering van zijnen wil zorg te draagen, met magt om bij hun overlijden anderen in hunne plaats te stellen. -

Dit alles werd ook stipt uitgevoerd. - Mevrouw zilver, die anders haar man, niet tegenstaande zijne verfoeilijke geäartheid, oprecht beminde, volgde des Testateurs wil heilig op, zoo dat de gierigaart aan deeze erfenis niet kon komen; zij liet hem alleen zijn hondenkost eeten, vulde haar maag met beter spijzen, en kleedde zich, naar haaren staat, als eene fatsoenlijke vrouw. - Zij houdt zich voornamelijk bezig om zoo veel goed

[pagina 337]
[p. 337]

te doen als haar man kwaad bedrijft. - De ellendigen, die door haar man uitgemergeld waren, werden door haar gered, en weder voordgeholpen. -

rijkaart ziet deezen man, omdat hij, buiten zijne gierigheid, een goed gezelschap is; maar eigenlijk meer om zijne beminnelijke huisvrouw, die hij niet wel zonder den man vraagen kan. -

Dominee deugdlief is Predikant te B., een der braafste Geestlijken die men zich verbeelden kan. Hij is een man die algemeen op het dorp bemind wordt; en heeft reeds verscheiden beroepen gehad, maar, om het genoegen dat hij hier smaakt, voor dezelven bedankt. Hij is ook een man die eerbied en achting waerdig is; - hij is godvruchtig - preekt zuiver de leer van het Euangelie, zonder menschlijke bijvoegsels - hij sticht zoo wel door zijnen wandel als door zijne leer; en geen sijmelaar zijnde, bemint hij de geöorloofde vermaaken. - Zijne huisvrouw is een aartig klein vrouwtjen, die veele goede hoedanigheden bezit; doch die wel eens, door eene te sterke drift tot praaten, beneveld worden.

Zie daar, frits! eene schets van Heer, Vrouw en Gasten. - Men heeft eens vooral mij verzogt, hun huis als het mijne aan te merken, - ik ben er ook soms des morgens al met den dag - ik ontbijt met het huisgezin, blijf er tot des avonds, en marcheer dan naar mijn Barbier. -

Ik verwacht brieven van u, frits! en lange brieven. - Hoe zit het toch met madelon? - Is er een kink in de kabel? - nu, schrijf mij

[pagina 338]
[p. 338]

toch alles. - Gij zult ook wel eens voor een dag of drie verlof kunnen krijgen - kom mijn lief meisjen eens zien - ô! wij zijn zoo verheugd nu wij geheele dagen bij elkander zijn. -

Adieu, beste frits! vaarwel! schrijf mij spoedig. - Wees verzekerd dat ik ben

 

Uw Vriend,

 

henry.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken