Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 354]
[p. 354]

Een-entagtigste brief.
Zuster Bedilziek aan Broeder Bemoeial.

Lieve Broedertjen!

 

Wel, mijn goede nathanaël! zoudt gij 't willen of kunnen gelooven, als ik u zeide, dat louize mijne wooning - mijne heilige wooning ontweeken is? - Och ja man! zij is naar de Buitenplaats van rijkaart vertrokken, om daar eenigen tijd te logeeren; zij heeft mij dat maar pasjens gezegd, weinig tijds zelfs voor haar vertrek. - Ik heb haar deftig dit gedrag voor oogen gehouden, dat zij dit namelijk eerder had moeten vraagen, en niet op het uiterste puntjen. - Zij werd weemoedig door mijne krachtige woorden, en toen zonk mijn hart ook in mijn schoenen - ja, dat deed het. - Ik heb het haar dan toegestaan, onder beding, alevenwel, dat zij op haar reisjen God moet indachtig zijn - en Hem voor oogen houden. - Och! ik hou toch in mijn zieltjen veel van de meid - als zij maar een ander Voogd had, die het zoo wel met haar meende, als wij het met dat meisjen voor hebben, dan zoude ik nog wel kans zien om haar het bekeerings wegjen te doen bewandelen; maar die adelaart, ô! die

[pagina 355]
[p. 355]

is haar bederf - die sterkt dat wichtjen in haar ijdele gedachten, en geeft haar de middeltjens aan de hand, of wel gelegenheid om het manvolk te leeren kennen - zijn huis is toch het huis der maaltijden; - maar wee hem! als hij eens rekenschap zal moeten geeven in den dag des oordeels; ik zoude niet gaerne in zijne plaatse staan - neen dat zou ik niet. -

Lieve Broedertjen! ik ben aan den eenen kant wel blijde, dat dit Hellegedrocht uit mijn huisjen is; doch om bijzondere redentjens wenschte ik, aan de andere zijde, dat zij alweêr terug was; je weet wij zijn toch maar twee vrouwen, en ons huisjen is hol en groot; - daar loopt ook zo veel kwaadwillig volk, bij nacht en ontijden, bij den weg - 't is nog gezellig een derde in huis te hebben, en onze meid is wat angstvallig, 't minste dat zij hoort ritselen of kraaken, is 't even of het mensch een beroerte krijgt; deezen nacht nog heb ik de doodlijkste angsten met het schepsel uitgestaan. - Zij slaapt in de keuken, zoo als gij weet - en mijne kamer is daar nevens; zoo als Broedertjen bekend is - 't was omtrent twaalf uuren - ik sluimerde pasjens, en hoorde eene vervaarlijke gil; ik riep: wat is dat? - en zij schreeuwde: Jufvrouw! Jufvrouw! kom toch bij mij en staa mij bij! - een spook! - een spook! - in de gedaante van een krulhond! - Ik kroop het bed uit naar de keuken, zonder te weeten, door schrik en vreeze, wat ik ondernam, en bij onderzoek bevond ik, dat het niet anders dan het schijnsel der maan was, die het spook veroorzaakt

[pagina 356]
[p. 356]

had. - Ik wil u dus voorstellen, lieve Broedertjen! als het u niet te veel gevergd was, of gij alhier wilt komen slaapen, en zoo lang bij mij inwoonen tot de IJdeltuit weêr thuis komt? - Het zal u toch niet verscheelen waar uwe ledenmaaten rusten, als de rust maar verkwikkelijk is. - Ik heb een kostelijk bedjen, enkel van zwaanendons veertjens, daarje tot jou oortjens toe in zult rollen - ô! het beste is voor Broedertjen bemoeial, als hij mij zoo nu en dan eens een dienstjen doet, niet te kostelijk - ik heb het pasjens laaten maaken: - nu, 't kost mij ook, aan klink klaar geld, over de honderd en vijftig guldentjens - begrijp nu eensjens of het ook mooi moet wezen. - Wij zullen dan eerst recht huislijk omgaan - en dikwijls ons in den Heere verblijden. - Wij hebben nu niet te vreezen, dat louize, door haare ontijdige t'huiskomst, ons hinderlijk zal wezen. - Och! ik hoope nu maar dat gij zult komen - en dan, hoe eerder hoe liever; laat mij, door een briefjen, uw antwoord toekomen. - Ik twijfel geenzins aan uwe goede neigingen. -

Nu - Broedertjen lief! tot flusjens. - Ik ben altijd uwe bereidwillige

 

Zuster,

 

bedilziek.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken