Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

Zestiende brief.
Broeder Bemoeial aan Zuster Bedilziek.

Lieve Zustertjen!

 

Gij kunt ligt begrijpen, dat ik hartlijk deel neeme in het verdriet, dat louize u aandoet. - Ja, het valt hard voor het vleesch, wanneer wij alle poogingen aanwenden, om hun, welker kostelijke zielen aan onze zorgen zijn toevertrouwd, uit de klaauwen des Satans te redden, en dan deeze welmeenende raadgeevingen te zien verwaarloozen; ja, hen, met lijf en ziel, onder de heerschappij des duivels zien begeeven. - Evenwel, lieve Zustertjen! laaten deeze wederwaerdigheden u van het eerste geloof niet doen afvallen - er is geene reden tot wanhoop - de Heere kastijdt dien hij lief heeft, even als een Vader het kind zijns welbehaagens. - Gij hebt nog groote redenen om een hallelujah te zingen. - Zustertjen lief! bedenk eens welke aangenaame daagjens wij samen mogten doorbrengen, terwijl dat snoode Hellewicht afwezig was - hoe vol bevinding waren dezelven! - hoe vloeiden onze harten over van dankbaarheid, daar onze lippen niet dan Psal-

[pagina 63]
[p. 63]

men en lofzangen uitspraken! - Maar lieve Zustertjen! het ziet er niet altijd even helder uit - de waare kerk, hier op aarde, moet verdrukking lijden - dan, schep moed, gij zult eens triompheeren, en het lied des Lams zingen, met allen die het teeken des beestes niet gedraagen hebben. - Deeze beproevingen zijn als de kroes, waarin uw geloove gelouterd wordt; opdat het, daarna, veel schooner, even als het fijnste goud, daaruit zoude te voorschijn komen. -

Ik ben, met u, volkomen van gedachten, dat de Voogd van louize de oorzaak van al het kwaad is, dat u nu overkomt - hij had met u de handen moeten in eenslaan - maar dat is nu te laat - de kogel is door de kerk - Ik zoude u raaden, Zustertjen lief! deezen steen des aanstoots uit den weg te ruimen, door louize uit uw huis te jaagen, en, als eene eerlooze, voordaan uwe gemeenschap onwaerdig te achten. - Ja, het ware te wenschen geweest, dat men eene heilzaame afzondering, omtrent haar, had in 't werk gesteld; - maar nu, daar er op geene verbetering te hoopen is, geef haar niet langer spijs en drank; want dit ware het brood den kinderen ontneemen, om het den honden voortewerpen: - neen, zij smaake de bittere en onrijpe druiven haarer ongerechtigheid, en worde, als eene melaatsche, buiten het leger gebragt. -

Ik kan u niet aanraaden, om met adelaart verder over haar te handelen, die waereldling, beroofd van de leiding des Geestes, is blind en verdwaald, door de ijdele redeneering eener val-

[pagina 64]
[p. 64]

sche Philosophie; - het is vergeefsch te trachten, de zoodanigen te verlichten - dan, zij zullen eens zien, welke wegen zij bewandeld hebben; maar dan zal 't te laat zijn. -

Ik hebbe heden lust om u eens te komen bezoeken, ten einde van mond tot mond met u te kunnen spreeken, en alle vertroostingen, welke mij de broederlijke liefde zal ingeeven, u hartlijk medetedeelen; ik zal dan, zoo het den Heere behaagt, tegen donker bij u komen; want, ach! de waereld is boos, en de vroomen hebben veel te lijden; men heeft reeds al hier en daar verteld, hoe ik eenigen tijd bij u heb ingewoond; - ja, wat zal ik zeggen? - zelfs heeft een Leeraar, De Heer F., mij ontbooden, en voorgehouden, dat ik aan hun gelijk ben welke aanstoot geeven. - Zijn Eerwaerde paste dit toe op mijne heilige verkeering met u; lieve Zustertjen! maar ik toonde hem zijne dwaaling aan, daar zelfs de groote paulus zegt: ‘dat het geöorloofd is eene zuster met zich om te leiden.’ - Ja, ik veronderstel zeker, dat er onder uwe huisgenooten zijn, welke mijne broederlijke liefde, voor u, mijne Beminde! met nijdige oogen aanzien. - Het blijkt ook in onze kristelijke bijeenkomsten, hoe zeer de Satan zijne listen in het werk stelt, om onder hun, die maar als ééne ziel behoorden te hebben, tweedragt te zaaijen. - Om nu, zoo veel in ons is, zwakgeloovigen niet te ontstichten, zal ik bij dag onze samenkomst mijden. -

Het is waar, dat mijne genegenheid, 't uwaard,

[pagina 65]
[p. 65]

grooter - inniger dan tot andere Zustertjens zich vertoont; ja, ik zeide dikwijls tot mij zelven: De Heere heeft gesproken: ‘Het is niet goed dat de mensch alleen is.’ - en dan bedacht ik, of Zustertjen bedilziek ook die hulpe zijn zoude, welke mij de Heere had toegeschikt - wie weet of er uit onze lendenen geen groote Kerklichten moeten voordspruiten? - Dit althans is zeker, dat zij, welke in deeze duistere en verwarde dagen alleen blijft, meer aan den laster der boozen is bloot gesteld, dan zij die gehuuwd is. - Ik heb u, in des Heeren vreeze, meermaalen over een huwelijk onderhouden; maar gij, lieve Geloovige! waart altijd vreesachtig, en duchtte de kwaade tongen. -

Nu - lieve Zustertjen! ik hoope u heden avond te zien; maar maak toch vooral geen omslag - een enkeld schoteltjen (het Wild is thans keurlijk.) zal genoegzaam zijn. - Wij zullen ons in den geest vervrolijken, zonder aanstoot aan onzen naasten te geeven. -

Vaarwel, Geliefde! - wees gegroet in den Heere, met eenen hartlijken kusch, van

 

Uwen geloovigen Broeder,

 

nathanaël bemoeial.

 

P.S. Zend toch dat Hellewicht - die louize, den huis uit - zij heeft geen deel met ons.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken