Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende

Agttiende brief.
Frederik aan Henry.

Beste Vriend!

 

Ik ben zeer verlangend iets van u te verneemen; het is waarschijnlijk, dat mijn antwoord op uwen laatsten u niet vriendlijk zal voorgekomen zijn; - maar, heintjen! gij weet onze oude afspraak, om elkander nooit in verkeerdheden toetegeeven, en op deezen grond heb ik gehandeld; want waarlijk, in dit geval zijt gij mij magtig uit de hand gevallen; - dan, gedaane dingen

[pagina 69]
[p. 69]

neemen geen keer - dus willen wij alleen over tegenwoordige en toekomende verrichtingen spreeken.

Gij weet hoe wij, weleer, gewoon waren geen twee dagen te laaten voorbijgaan, zonder elkander te schrijven, en nu kon ik zulks niet langer uitstellen, daar ik niets van u verneeme. - Madelon heeft mij zelfs bekeeven, omdat ik u niet heb opgezogt - in kort, elk is over mijn gedrag, in deezen, te onvreden, en evenwel heb ik het zoo boos niet gemeend. - Nu - gij zult misschien ook op uw fatsoen staan, daarom beken ik openhartig, dat mijn brief wel wat meesterachtig was ingericht. - Maar wat wilt gij nu? hendrik! - Het is de eerste keer dat ik met u voor cato speele, en men kan zoo op eens die rol niet leeren; - dan, ik kenne u te wel, om te vreezen, dat uwe boosheid, op mij, na het leezen van deezen brief, nog zou aanhouden. - Zeg mij toch nu eens, wat is uw voorneemen te beginnen? - versta mij wel - gij ontvlugt louize en ons; - maar zal dit voor lang zijn? - of moet men u spoedig terug verwachten? - Weet gij wel, hendrik! dat louize u nog bemint? - ten minsten, al zegt zij dit niet, kan er niemand aan twijfelen - waart gij ons maar niet ontloopen, zeker is 't dat uwe vergiffenis niet veel moeite zoude gekost hebben. -

Elk in ons Regiment betreurt u - de Soldaaten waren blijde een zoo braaven Majoor te hebben - dan, dit is niet te verdoen - wij moeten ons troosten.

[pagina 70]
[p. 70]

Mijne zaaken, met madelon, staan op den ouden voet. - Ik weet niet, maar het schijnt madelon toe, dat mijn Oom zwak wordt - ik zoude, om geen waerelden, na iemands dood verlangen, en vooral niet van hem, dien ik als een tweeden Vader bemin en eerbiedig; - dan, zoo de Verslinder van al wat leeft hem zoo spoedig ten grave deed daalen, zou 't zeker, geloof ik, beter zijn, dat hij van mijne amours onbewust bleeve. - Ach! vriend! hoe meer ik de lieve madelon leer kennen, hoe meer ik met mijne keuze ingenomen ben. - Het is toch geenzins schoonheid alleen, welke een weldenkend man op den duur behaagen kan; zagtzinnigheid, verstand en vriendlijkheid, deeze zijn het die ons, met onverbreekelijke banden, gekluisterd houden; dit alles heb ik in madelon gevonden, en daarom zal zij mij altijd kunnen behaagen. - Mijn voorneemen is, zoo mijn braave Oom in het leven blijft, hem, wanneer ik verlof kan bekomen, tegen het einde onzer najaars-exercitien, te gaan bezoeken - de zaaken zoo te overleggen, dat hij mij zelf over die liefde aanspreekt, en dan zal ik ruiterlijk voor de zaak uitkomen: - staat dit den man niet aan, patience! - Ik wil het geluk van mijn leven, voor een weinig geld, niet in de waagschaal stellen, en daarmede afgedaan; want wij zijn voor elkander geboren, en zullen elkander ook tot aan het graf blijven beminnen. - Maar het fransche spreekwoord zegt: ‘In het huis daar de man zich gehangen heeft, moet men van geen strop spreeken,’ en ik gaa mijn

[pagina 71]
[p. 71]

vriend verdriet aandoen, met hem onze tedere liefde te schetsen, welke, zoo wij leeven, met een goed einde zal bekroond worden. - Ik wenschte wel, mijn braave vriend! dat ik u deeze zaak zoo smaakelijk had kunnen voorpraaten, dat gij u liet beweegen om terug te keeren; maar ik ken uw karakter, en daarom vreeze ik dat gij van uw besluit niet zult afzien, maar hetzelve ten einde toe volbrengen. -

Nu - vriend! ik verwacht, per eerste post, tijding van uw welstand - als mede of gij met frederik wilt briefwisseling houden - zoo niet, dan laat ik u geen rust, maar schrijve alweêr. - Gij kent de malle buijen van

 

Uwen ouden Vriend,

 

frederik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken