Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende
[pagina 388]
[p. 388]

Honderd tweede brief.
Henry aan Lord N.

Braave Vriend!

 

Arnhem. -

 

Daags na het afzenden van mijnen laatsten zijn wij van Spa vertrokken, langs Maastricht, Roermond en Venlo tot Wezel, alwaar wij ons nachtverblijf hielden. - De eerste Schildwacht die ik buiten de stad ontmoette, was de gewezen Ritmeester raub; hij herkende mij daadlijk. - Ik stapte uit het rijdtuig, om te verneemen hoe hij tot deeze laagte gekomen was. - Hij scheen bevreesd voor mij te zijn; doch ik beduidde hem, dat hij niets van mijnen kant te vreezen had, daar zijne vernedering mij geheel ontwapend had. - Het geval kwam hier op neêr: Eenige Leveranciers van zijne Compagnie, hadden hem te Cleef achterhaald, na dat louize door schlossab uit zijne magt gered was, en dreigden hem met de gevangenis, indien hij niet betaalde, en hiertoe geen kans ziende, wist hij geen anderen raad dan aldaar voor Soldaat dienst te neemen, waarbij hij de belofte van bevordering bekomen had. - Hij bekende mij

[pagina 389]
[p. 389]

ook, dat hij louize genoodzaakt had, het u bewuste briefjen aan mij te schrijven, dat zoo veel onheil heeft veroorzaakt; en verzogt mij eindelijk om vergeeving. - Ik had medelijden met hem - gaf hem eenig geld, en beloofde hem, als hij zich wel gedroeg, aan zijn Capitein op zijne bevordering aantedringen. - Ik nam afscheid van hem, na hem alles vergeeven te hebben, en zag, toen ik het rijdtuig beklom, dat hem de traanen in de oogen stonden; - dit doet mij hoopen, dat zijn wederwaerdigheden hem deugdzaamer zullen maaken. - Hoor, james! ik keur ten hoogsten af, dat men iemand, die misstappen, ja al waren het euveldaaden, begaat, den weg ter verbetering moeilijk maakt. - De vrees van een streng onthaal van veele zoogenaamde deugdgezinde lieden, heeft menig arm misdaadiger afgeschrikt, die zich anders welligt zou gebeterd hebben; maar nu, door die vroomen terug gehouden, en met nog slechter lieden dan hij verkeerende, raakt hij voor altijd verlooren. - Immers, hij die gevallen is, moet men oogenbliklijk de hand reiken, zoo dra hij begeert geholpen te worden. -

Onze reis heeft vervolgens niets merkwaerdigs opgeleverd. - Ik verkoos met mijne Gezellin van Cleef op Arnhem te trekken, en daar ik therese, welke zich verbeeldde door mij bij frederik gebragt te zullen worden, te Nymegen wilde verlaaten, kwam mij deeze omweg zeer te pas; want indien ik haar tot binnen Nymegen begeleid had, zou mij ligt mijn oude Kameraad

[pagina 390]
[p. 390]

frederik ontmoet hebben; maar nu tot Lenth genaderd zijnde, wachtten wij in de Herberg, naar de Gierbrug. - Hier gaf ik mijn voorneemen aan mijn Kamerdienaar te kennen, namelijk, om mij heimlijk van haar te verwijderen. - Ik gaf hem een brief Ga naar voetnoot(*), met bevel om dien aan Mevrouw powhatan te behandigen, wanneer hij kon veronderstellen dat ik reeds op weg was om naar Arnhem terug te keeren, waarna hij mij met allen spoed derwaard moest volgen. Alles was naauwkeurig in acht genomen, zoo als roozenkrans mij, bij zijne terugkomst, berichtte. - De Dame was op het ontvangen van den brief zeer verlegen geworden, dat mij hartlijk aandeed - dan, het kon niet anders, daar ik de Dame, om bovengemelde reden, niet tot Nymegen kon geleiden. -

Nu zal ik heden naar Wageningen vertrekken, en eenigen tijd nabij de Greb doortebrengen. - De berg, als de hoogste in ons land, levert veele schoone gezichten op, daar te boven, zijne gelijkenis met den Elterschen berg, waarvan zoo veel gezegd wordt, wekt mijne nieuwsgierigheid zeer op; ja het is even of ik daar mijne rust zal wedervinden. - Misschien zal ik eerlang het onuitspreeklijk genoegen hebben u aldaar te zien en mijn eenigen vriend te omhelzen. - Kom dan, zoo spoedig mogelijk. -

Heb de goedheid uwe brieven, aan mij, te Rhee-

[pagina 391]
[p. 391]

nen adres te geeven. - Vaarwel! en geloof dat ik altijd zijn zal

 

Uw Vriend,

 

henry.

voetnoot(*)
Zie den volgende brief.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken